Meet the team: Lauranne Wouters

Lauranne behaalde in 2023 haar masterdiploma Rechten aan de Universiteit Antwerpen met een major in het privaat recht en een minor in het publiek recht. Aansluitend volgt ze tot op heden een postacademische opleiding bemiddeling met specialisatie in burgerlijke zaken.

Lauranne startte in 2024 als advocaat-stagiair bij FIRMUS Advocaten. Zij is vastberaden om haar cliënten een persoonlijke en doorgedreven begeleiding te bieden, waarbij punctualiteit en dossierkennis voorop staan. Lauranne hecht hierbij veel belang aan het ‘vertalen’ van juridisch vakjargon naar begrijpelijke ‘mensentaal’. Op die manier wil ze cliënten inzicht geven in hun eigen zaak en hen de nodige ondersteuning bieden.

In haar vrije tijd zijn lekker eten, gezellige babbels, sporten en pottenbakken niet weg te denken. Door haar actieve deelname in verschillende organisaties heeft Lauranne over de jaren heen een internationaal netwerk kunnen uitbouwen, waaruit vriendschappen voor het leven zijn ontstaan. Zo staat ook reizen en de wereld ontdekken op haar lijstje van favoriete bezigheden.

Fun fact: Als echte dierenliefhebber heeft Lauranne lange tijd vrijwilligerswerk gedaan in Spanje voor de opvang en verzorging van straatkatten. Haar eigen kat Lilly beschouwt ze als haar biologische dochter.

Meet the team: Ann-Sophie Dondeyne

In juni 2021 behaalde Ann-Sophie haar masterdiploma in de Rechten met een specialisatie in het burgerlijk recht. Hierna zette ze haar academische carrière verder aan de Universiteit Gent, waar ze een master-na-master in het Notariaat volgde. Ze legde zich tijdens deze opleiding toe op het verwerven van een meer diepgaande juridische kennis in het (familiaal)vermogens- en vastgoedrecht. Tot slot behaalde ze in juni 2023 een masterdiploma in Gender en Diversiteit, uit persoonlijke interesse maar ook om het recht vanuit een ander perspectief te bestuderen.

Na dit boeiende parcours besloot ze om in de advocatuur te gaan en op 1 september 2023 startte ze als advocaat-stagiaire bij FIRMUS Advocaten. De veelzijdigheid in de materie en de jonge, energieke sfeer wekte haar interesse in het kantoor. Ze verwacht tijdens haar stage te proeven van het breed scala aan rechtstakken die het kantoor te bieden heeft. In het bijzonder hoopt ze om vele boeiende dossiers in het aansprakelijkheidsrecht, familiaal vermogensrecht en vastgoedrecht op haar bureau te krijgen. Als advocaat hoopt Ann-Sophie haar cliënten de nodige kennis én standvastigheid te bieden in de voor vele intimiderende wereld van het recht.

Na de uren spendeert Ann-Sophie liefst zoveel mogelijk tijd met haar vrienden en ontdekt ze graag alle mooie musea, restaurantjes en plekken die onze stad te bieden heeft. Daarnaast gaat ze in het weekend graag lopen en kookt ze graag. 

Fun fact: Ann-Sophie heeft voor iedere feestdag, seizoen of gelegenheid minstens één bijpassende koffiemok.

Het nieuwe verbintenissenrecht - aflevering 8: De precontractuele aansprakelijkheid

Het sluiten van contracten vormt een essentieel onderdeel van ieders leven en is de basis van zakelijk succes. In de meeste gevallen zal het sluiten van een overeenkomst onmiddellijk gebeuren. Soms vergen overeenkomsten uitgebreide onderhandelingen.

Ook in het nieuwe verbintenissenrecht wordt het beginsel van de contractsvrijheid verankerd. Het uitgangspunt is dat het iedereen vrij staat om al dan niet een contract te sluiten en dat partijen vrij zijn precontractuele onderhandelingen aan te vatten, te voeren en af te breken (art. 5.14 en 5.15 BW).

Deze vrijheid, blijheid is echter niet onbeperkt. In de fase die de effectieve contractsluiting voorafgaat, gelden eveneens spelregels.

(1) Zo rust op partijen de verplichting om hun onderhandelingspartij op een juiste en eerlijke manier te informeren, de zogenaamde precontractuele informatieverplichting. Deze verplichting houdt niet in dat partijen elkaar alle informatie moeten geven die ze zelf hebben, maar wel dat ze elkaar de informatie moeten geven die de wet, de goede trouw en de gebruiken hen opleggen. Bij de invulling hiervan wordt rekening gehouden met de hoedanigheid van de partijen (consument of onderneming), hun redelijke verwachtingen en het voorwerp van de overeenkomst (art. 5.16 BW).

(2) Daarnaast dienen partijen erover te waken dat zij hun onderhandelingen niet foutief afbreken. Zolang partijen geen overeenstemming hebben bereikt, kunnen zij in beginsel vrij de onderhandelingen stopzetten zonder aansprakelijk te zijn. Deze vrijheid is echter niet absoluut. Het recht om onderhandelingen af te breken moet worden afgewogen tegen de algemene zorgplicht waardoor bepaalde onderbrekingen als onrechtmatig en ontijdig kunnen worden beschouwd.

 Indien men foutieve of onvolledige informatie meedeelt, opzettelijk informatie verzwijgt of de onderhandelingen ontijdig, onrechtmatig of ongemotiveerd stopzet, bestaat het risico dat de ene partij jegens de andere partij buitencontractuele aansprakelijkheid oploopt. Deze aansprakelijkheid leidt tot de verplichting om de door de andere persoon geleden schade te herstellen.

De schending van de informatieplicht kan zowel leiden tot de precontractuele aansprakelijkheid als tot de nietigheid van het contract indien aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Bij het foutief afbreken van onderhandelingen houdt de precontractuele aansprakelijkheid in dat de benadeelde teruggeplaatst wordt in de situatie waarin hij zich zou hebben bevonden indien er niet zou zijn onderhandeld. Juridisch wordt dit omschreven als het negatieve contractbelang. Te denken valt aan een vergoeding verleend voor de kosten die nutteloos zijn geworden en het verlies van een kans om met een derde te contracteren. Uitgaven die men sowieso gemaakt zou hebben, komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 Wanneer de teleurgestelde onderhandelaar kan aantonen dat bij hem het rechtmatig vertrouwen is gewekt dat het contract zonder enige twijfel gesloten zou worden, voorziet de wet bovendien in uitzonderlijke gevallen in de vergoeding van het verlies van de verwachte netto-voordelen uit het niet gesloten contract (= het positieve contractsbelang). De point of no return is immers overschreden.

 ***

 In bepaalde gevallen kan het voor partijen interessant zijn om de onderhandelingsfase contractueel te moduleren. Zo zou men de wettelijke informatieverplichting kunnen uitbreiden of kan men eventuele teleurstellingen, kosten en conflicten trachten te vermijden door duidelijke afspraken te maken over de onderhandelingsfase.

 Indien u meer wenst te weten over precontractuele aansprakelijkheid of het nieuwe verbintenissenrecht, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.

 

Nieuw gerechtelijk jaar – nieuwe regels inzake de invordering van schulden bij consumenten

Op 1 september 2023 worden de nieuwe regels inzake de invordering van schulden bij consumenten (Boek XIX WER) van kracht.

 Als u als onderneming contracteert met consumenten is dit wat u zeker moet weten.

 WAT MOET U DOEN?

Voor alle ondernemers die met consumenten contracteren is het vanaf 1 september 2023 opletten geblazen.

Een aanpassing van uw algemene voorwaarden, contractvoorwaarden en het ontwerp van uw eerste herinneringsbrief dringen zich asap op.

WAAROM?

Door de invoering van Boek XIX WER “Schulden van de consument” worden er een aantal nieuwe verplichtingen opgelegd in het kader van de invordering van iedere schuld t.a.v. de consument.  

Wanneer de onderneming niet voldoet aan deze verplichtingen, kunnen er geen forfaitaire schadevergoeding en/of (verhoogde) verwijlintresten worden gevorderd van de consument. 

HOE? 

Om aanspraak te kunnen maken op (verhoogde) verwijlintresten en een forfaitaire vergoeding dient u voortaan te voldoen aan volgende verplichtingen: 

1)    Het versturen van een eerste kosteloze betalingsherinnering die minstens volgende vermeldingen bevat:

  • Het verschuldigde saldo en het bedrag van het schadebeding dat zal worden geëist bij niet-betaling binnen de termijn van veertien kalenderdagen;

  • De naam en het ondernemingsnummer van de onderneming die schuldeiser is;

  • Een beschrijving van het product dat de schuld heeft doen ontstaan, alsook de datum van opeisbaarheid van deze schuld;

  • De termijn van 14 dagen waarbinnen de schuld moet terugbetaald worden vooraleer enige kost, interest of vergoedingen mag worden gevorderd.

2)     Het doorlopen van een wachttermijn van minstens 14 dagen

Pas na verzending van de eerste herinnering en indien de schuld na het verstrijken van de voorziene termijn van 14 dagen onbetaald blijft, kunnen verwijlinteresten en/of forfaitaire schadevergoeding worden gevorderd van de consument. 

 3)    Het respecteren van het wettelijke plafond.

De wet voorziet in een plafonnering van de schadebedingen.

Wat wil dit zeggen?

 A)     De conventionele interestvoet mag niet hoger liggen dan deze van de Wet Betalingsachterstand;

 B)     Het bedrag van de forfaitaire vergoeding mag niet hoger liggen dan:

i.       20 euro als het verschuldigde saldo lager dan of gelijk aan 150 euro is;

ii.      30 euro vermeerderd met 10 % van het verschuldigde bedrag op de schijf tussen 150,01 en 500 euro als het verschuldigde saldo tussen 150,01 en 500 euro is;

iii.     65 euro vermeerderd met 5 % van het verschuldigde bedrag op de schijf boven 500 euro met een maximum van 2000  euro als het verschuldigde saldo hoger dan 500 euro is.

Bedongen verwijlinteresten en forfaitaire vergoedingen die deze maximumgrenzen overschrijden, worden voor niet geschreven gehouden.

De traditionele bepaling dat het schadebeding bijvoorbeeld 10% van de hoofdsom bedraagt met een minimum van een bepaald bedrag, is aldus niet meer geldig.

VANAF WANNEER?

De wet van 4 mei 2023 tot invoeging van boek XIX “Schulden van de consument” is van toepassing op alle overeenkomsten gesloten vanaf 1 september 2023.

Vanaf 1 december 2023 is de wet ook van toepassing op elke vervallen en onbetaalde schuld van een consument die volgt uit een overeenkomst die werd afgesloten vóór 1 september 2023 wanneer de betalingsachterstand na 1 september 2023 is ontstaan.  

WAT MET ANDERE TOEPASSELIJKE REGELGEVING? 

Voormelde regels doen geen afbreuk aan de overige regels van het BW en het WER inzake contracteren met consumenten.  

Neem hiervoor zeker eens een kijkje op onze blog: Het Nieuwe Verbintenissenrecht - Aflevering 2: Algemene Voorwaarden — FIRMUS Advocaten.  

COLLECT ONLINE  

Wist je dat ons kantoor voor de invorderingsdossiers gebruik maakt van ‘Collect Online’?  

Collect online is een online tool voor incassodossiers. De tool is gebruiksvriendelijk en toegankelijk voor alle partijen, zowel voor u als schuldeiser als voor ons kantoor en de ingeschakelde gerechtsdeurwaarder. 

Aan de hand van een vooraf bepaald traject doen wij het nodige voor de invordering van de schuld. Als cliënte kan u het platform zelfstandig raadplegen, zodat u steeds op de hoogte bent van de stand van zaken en de openstaande schuld.  

De tool zorgt voor een snelle, efficiënte en kostenbesparende behandeling van het dossier.  

MODEL VOOR UW KOSTELOZE HERINNERING OF ALGEMENE VOORWAARDEN?  

Indien u vragen heeft over Collect Online, over het volledige wettelijke kader van het nieuwe Boek XIX WER en/of graag een voorbeeldtekst bekomt voor de kosteloze herinnering of uw algemene voorwaarden, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.  

Nieuwsbrief voor de Paardenliefhebber

“Horses don’t trust words, they trust our actions”

BESTE PAARDENLIEFHEBBER

Weet jij:

(1) Of je een (recreatieve) paardenhouderij mag vestigen in agrarisch gebied?

(2) Welke verantwoordelijkheden rusten op de manegehouder of bewaarder van een paard?

(3) Of de koper van een sportpaard de dierenarts kan aanspreken die de aankoopkeuring heeft opgemaakt?

In onderstaande nieuwsbrief lichten we graag een tipje van de sluier.

Veel leesplezier!

***

(1) PAARDENHOUDERIJEN IN AGRARISCH GEBIED – ZONEVREEMD OF NIET?

Dat een volwaardige paardenfokkerij kan worden toegelaten in agrarisch gebied, wordt erkend door het Departement Landbouw en Visserij en ondertussen ook bevestigd in de rechtspraak.

Of ook een paardenhouderij van een andere aard dan de volwaardige paardenfokkerij in agrarisch gebied kan worden toegestaan, kan ter discussie staan. Te denken valt aan de paardenhouderij die in hoofdzaak ingericht is op het houden of africhten van paarden, al dan niet van de eigenaar, of de manege waar verschillende paardenliefhebbers hun paarden stallen.

***

Agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. In deze gebieden zijn de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, een woning of een tijdelijke verblijfsgelegenheid toegelaten voor zover ze een integrerend deel uitmaken van een leefbaar bedrijf.

Niet enkel de zuivere landbouw, maar ook para-agrarische bedrijven zijn toegelaten.

Of een paardenhouderij gevestigd kan worden in agrarisch gebied is volgens de Raad van Vergunningsbetwistingen afhankelijk van de vraag of de paardenhouderij effectief dienst doet voor (para)-agrarische activiteiten dan wel hoofdzakelijk gericht is op recreatie.

Om het karakter van een paardenhouderij te beoordelen zal men op basis van alle gegevens van het dossier het werkelijke gebruik en het zwaartepunt van de activiteiten moeten nagaan.

Elementen die zouden kunnen wijzen op een hoofdzakelijke recreatieve activiteit behelzen bijvoorbeeld het opleren van ruiters, het organiseren van wedstrijden en een aanbod aan andere ontspanningsactiviteiten die de bezoekersdynamiek sterk verhogen. Constructies die dienst doen voor dergelijke recreatieve activiteiten, horen volgens de rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen niet thuis in agrarisch gebied.

Indien op afdoende wijze kan worden onderbouwd dat de paardenhouderij een leefbaar bedrijf uitmaakt waar de paarden worden gehouden voor het fokken of africhten voor de paardensport, zonder dat er hoofdzakelijk recreatieve activiteiten worden uitgevoerd, kan een paardenhouderij wél verenigbaar worden geacht met de bestemming agrarisch gebied en aldaar gevestigd worden.

Elk dossier zal evenwel in concreto worden beoordeeld op basis van de eigen specifieke kenmerken.

Onze tip? Informeer u voldoende en laat u begeleiden bij uw aanvraag.

Zie ook het arrest van de Raad voor vergunningsbetwistingen d.d. 4 augustus 2022 (nr. RvVb-A-2122-1019: https://www.dbrc.be/sites/default/files/2022-09/RVVB.A.2122.1019.pdf)

(2) DE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE PAARDENHOUDER OF BEWAARNEMER VAN EEN PAARD

Wanneer uw paard gestald is bij een manegehouder in half of vol pension tegen een maandelijkse vergoeding, rusten er op de manegehouder bepaalde contractuele verplichtingen.

Maar wat zijn deze verplichtingen en wat als uw paard tijdens het verblijf gewond geraakt of zelfs zodanig gekwetst geraakt dat het geëuthanaseerd moet worden?

***

De overeenkomst tussen de eigenaar van het paard en de manegehouder wordt in principe gekwalificeerd als een bewaargevingsovereenkomst. Op de manegehouder rusten in dit geval 2 hoofdverplichtingen. De manegehouder heeft de verplichting om het goed te bewaren (de bewaringsplicht) en de verplichting om het goed terug te geven (de teruggaveplicht).

De bewaringsplicht is een middelenverbintenis. De manegehouder dient als een goede huisvader voor het behoud van de in bewaring gegeven zaak (paard) te zorgen. Indien de eigenaar van een paard van oordeel is dat de manegehouder niet heeft voldaan aan zijn bewaringsplicht, dan zal de eigenaar als schadelijder moeten bewijzen dat de manegehouder te kort geschoten is aan deze contractuele verplichting. Dit wil zeggen dat de eigenaar zal dienen aan te tonen dat de manegehouder zich niet heeft gedragen als iedere normale zorgvuldige manegehouder in dezelfde omstandigheden geplaatst.

De teruggaveplicht is een resultaatsverbintenis. Dit wil zeggen dat de bewaarnemer zijn contractuele verplichting schendt van zodra de bewaarnemer er niet in slaagt om het goed (of het paard) op het einde van de rit in natura terug te geven. Als eigenaar hoeft men geen fout te bewijzen. Het feit dat de bewaarnemer het goed niet heeft teruggekregen, volstaat, tenzij hij/zij overmacht of een vreemde oorzaak zou kunnen bewijzen.

Het is op grond van deze juridische principes dat het Hof van Beroep in Antwerpen een manegehouder heeft veroordeeld tot de betaling van een vergoeding gelijk aan de waarde van het paard omdat het paard, nadat het werd teruggegeven, diende geëuthanaseerd te worden ingevolge opgelopen kwetsuren en de staat waarin het werd teruggegeven.

Het Hof van Beroep stelde hierbij enerzijds vast dat niet werd aangetoond dat de manegehouder, wat betreft de bewaringsplicht, een fout zou kunnen worden verweten. Anderzijds oordeelde het Hof dat de manegehouder zijn teruggaveplicht had geschonden doordat het paard niet in natura kon worden teruggegeven aangezien het paard diende te worden geëuthanaseerd.

Door de schending van de teruggaveplicht werd de manegehouder aansprakelijk gehouden en diende hij de waarde van het paard te vergoeden, waarbij de rechter bij de waardebepaling rekening hield met de competitieresultaten en de affectieve waarde van het paard.

Voor manegehouders, en andere bewaarnemers van dieren heeft dit arrest belangrijke consequenties. Indien de bewaarnemer niet kan aantonen dat de situatie ontstaan is buiten zijn of haar toedoen, kan de bewaarnemer immers verantwoordelijk worden gehouden voor het feit dat het paard niet of gekwetst wordt teruggeven, zonder dat de eigenaar van het paard moet aantonen dat de bewaarnemer überhaupt een fout of een onzorgvuldigheid heeft begaan.

Een goede verzekering voor dergelijke risico’s is een must!

(3) KAN JE ALS KOPER DE DIERENARTS-KEURDER AANSPREKEN BIJ DE VERKOOP VAN EEN SPORTPAARD?

Bij de koop/verkoop van sportpaarden is het gebruikelijk dat een keuring wordt gevoegd door een dierenarts, aangesteld door de verkoper. Maar wat als na de koop blijkt dat het paard medische problemen vertoont? Kan je dan als koper de door de verkoper aangestelde dierenarts aanspreken?

***

Indien de verkoper aan een dierenarts de opdracht geeft om een aankooponderzoek voor een paard uit te voeren, komt er in principe enkel tussen de dierenarts en de verkoper een overeenkomst tot stand.

Dit maakt dat er geen contractuele band ontstaat tussen de dierenarts en de koper, zodat de dierenarts ten aanzien van de koper geen contractuele verplichtingen heeft.

De dierenarts kan door de koper enkel op buitencontractuele basis worden aangesproken indien de koper het bewijs levert van een fout in hoofde van de dierenarts die in oorzakelijk verband staat met de schade waarvoor men een vergoeding vordert.

Bij de beoordeling van de buitencontractuele aansprakelijkheid van de dierenarts dient rekening te worden gehouden met het feit dat een aankooponderzoek een momentopname is en geen garanties biedt naar de toekomst toe. Een paard is en blijft een levend dier dat gezondheidsproblemen kan ontwikkelen.

Ook de concrete voorwaarden en de precieze draagwijdte van de keuring zijn van tel. Het feit dat het uitvoeren van een bloedonderzoek niet tot de standaardverrichtingen van een aankoopkeuring behoort, maakt immers dat de dierenarts geen fout kan worden verweten wanneer enige vaststelling uit de bloedwaarden van het paard zou moeten blijken.

Om als koper een dierenarts in deze context te kunnen aanspreken, zal men minstens aan de hand van duidelijke bewijzen dienen aan te tonen dat de dierenarts, met de informatie waarover hij beschikte of diende te beschikken, een foutieve analyse heeft gemaakt van het potentieel van de sportprestatie op het moment van de aankoop.

Als koper dient u zich hiervan bewust te zijn. Wees alert en doe desnoods een beroep op een eigen deskundige ter zake, informeer u voldoende naar de bemerkingen op het keuringsverslag, win bijkomende informatie in en/of vraag bijkomende onderzoeken (zoals een bloedonderzoek) aan.

Wist je dat er onder de advocaten van FIRMUS-Advocaten ook paardenliefhebbers zijn?

Met onze expertise (als advocaat én als paardenliefhebber), kunnen wij u steeds bijstaan in al uw vragen omtrent het hippisch recht, het goederenrecht, het overeenkomstenrecht en het omgevingsrecht.

Wens je meer informatie te bekomen?

Aarzel dan niet om ons te contacteren!

De tegenstelbaarheid van algemene voorwaarden: volstaat de verwijzing naar uw website?

Zoals reeds uitvoerig besproken in onze vorige blog, vereist het Belgische recht dat uw contractspartij, vóór de contractsluiting, effectief kennis heeft van uw algemene voorwaarden of ten minste de mogelijkheid heeft om er effectief kennis van te nemen opdat uw algemene voorwaarden van toepassing zijn.

Of de eenvoudige verwijzing naar de algemene voorwaarden op de website in een B2B-relatie volstaat, wordt betwist.

Het zou echter wel eens kunnen dat een recent arrest van het Hof van Cassatie van 30 maart 2023 hierin een kentering zal brengen.

Het arrest van het Hof van Cassatie had betrekking op een internationaal geschil tussen een Belgische en Zwitserse onderneming waarbij in een overeenkomst via een hyperlink naar een website wordt verwezen waarop de algemene voorwaarden van de Zwitserse onderneming raadpleegbaar waren. De vraag stelde zich of de algemene voorwaarden, en in het bijzonder het forumbeding dat hierin werd opgenomen, tegenstelbaar was aan de contractspartij.

In navolging van het bevestigend antwoord op de prejudiciële vraag aan het Europese Hof van Justitie, heeft het Hof van Cassatie hierop positief geantwoord. Het Hof van Cassatie oordeelde dat een bevoegdheidsbeding geldig is gesloten wanneer:

(1)   Het is opgenomen in algemene voorwaarden waarnaar de schriftelijk gesloten overeenkomst verwijst;

(2)   Door de vermelding van de hyperlink van een website die het mogelijk maakt om vóór de ondertekening van die overeenkomst kennis te nemen van die algemene voorwaarden en ze te downloaden en af te drukken;

(3)   Zonder dat de partij tegen wie dat beding is gericht, formeel is verzocht die algemene voorwaarden te aanvaarden door op die website een vakje aan te kruisen.

Een belangrijke kantmelding: het arrest had betrekking op een internationaal geschil tussen ondernemingen waarop internationale regelgeving van toepassing was. Het is afwachten of de rechters deze redenering ook zullen doortrekken op Belgische geschillen in een B2B context waarbij er louter in de offerte of de factuur wordt verwezen naar de algemene voorwaarden op de website.

To be continued… 

Het nieuwe verbintenissenrecht – aflevering 7: het schadebeding

In een ideale wereld wordt elk contract zonder meer uitgevoerd en komt iedere partij stipt zijn of haar verbintenissen na. Helaas loopt het in de praktijk vaak anders. Het klinkt u ongetwijfeld wel bekend in de oren, uw schuldenaar komt zijn of haar contractuele verbintenissen niet na waardoor u schade lijdt.

Vaak vormt de begroting van de geleden schade evenwel een struikelblok. Het herleiden van alle nadelige gevolgen van de niet-nakoming tot één numeriek bedrag is immers geen sinecure. Bovendien moet u de geleden schade ook nog eens bewijzen.

Om hieraan tegemoet te komen kan u in uw contract of in uw algemene voorwaarden een schadebeding opnemen. Een mogelijkheid die in het nieuwe verbintenissenrecht geregeld wordt onder artikel 5.88 BW.

Met een schadebeding kunnen partijen op voorhand – en dus op forfaitaire wijze – een vergoeding vastleggen die de schuldenaar verschuldigd zal zijn aan de schuldeiser indien de schuldenaar zijn verbintenis niet uitvoert of indien er vertraging is in uitvoering.

Schadebedingen kunnen alle soorten schade vergoeden, zowel directe als indirecte schade en zowel morele, materiële als financiële schade.

Indien er in de overeenkomst of in de algemene voorwaarden een schadebeding wordt opgenomen, zal de geleden schade in principe worden begroot op het bedrag van het contractuele schadebeding. Dit maakt dat men dankzij het schadebeding noch het bestaan, noch de omvang van de concrete geleden schade dient te bewijzen. Beide partijen weten vooraf tot wat ze gerechtigd of respectievelijke gehouden zijn in geval van wanprestatie. Het schadebeding is aldus onveranderlijk. Aan de schuldeiser wordt geen grotere, noch een kleinere vergoeding toegekend.

Op dit principe bestaat evenwel een uitzondering indien het schadebeding kennelijk onredelijk is. In dit geval kan de rechter het schadebeding matigen rekening houdend met de schade en alle andere omstandigheden, in het bijzonder met de rechtmatige belangen van de schuldeisers. Indien de rechter gebruik maakt van deze matigingsbevoegdheid mag hij/zij de schuldenaar evenwel niet veroordelen tot een vergoeding die lager is dan een redelijk bedrag of een redelijke prestatie.

Houd bij de redactie van een schadebeding ook zeker rekening met volgende aandachtspunten:

(1)   Maak een voorbehoud om de werkelijk geleden schade te vorderen in meer. Indien u dit voorbehoud niet maakt, zal u geen groter bedrag kunnen vorderen dan het bedrag van het overeengekomen schadebeding, ook al is uw werkelijk geleden schade hoger.

(2)   Indien u met consumenten contracteert, dient u tevens rekening te houden met de bepalingen van het Wetboek Economisch Recht. U zal ervoor moeten zorgen dat het schadebeding wederkerig en evenredig is. Schadebedingen waarbij er niet in een gelijkwaardige vergoeding wordt voorzien ten laste van de onderneming die zijn verbintenis niet nakomt of die duidelijk niet evenredig zijn aan het nadeel dat door de onderneming kan worden geleden, zijn onrechtmatig en verboden. 

(3)   Bepaal het bedrag of het percentage van het schadebeding niet overdreven hoog. Kennelijk onredelijke bedragen zullen immers steeds gematigd worden door de rechter. Ook het economisch recht verbiedt tussen ondernemingen het gebruik van schadebedingen die voorzien in een vergoeding die kennelijk niet evenredig is aan het nadeel dat door de onderneming kan worden geleden. Bij de ondernemingsrechtbank te Antwerpen worden schadebedingen doorgaans gematigd tot 10% van de hoofdsom met een maximum van € 2 500,00 in het geval van invordering van onbetaalde facturen.

Indien u meer wenst te weten over schadebedingen of het nieuwe verbintenissenrecht, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.

Het Nieuwe Verbintenissenrecht - Aflevering 6: Beter voorkomen dan genezen: de anticipatieve opschorting en de anticipatieve ontbinding van het contract

In aflevering 4 en 5 maakten we al kennis met de verschillende actiemogelijkheden waarover de schuldeiser beschikt ten aanzien van een schuldenaar die in gebreke blijft.

In deze aflevering nemen we een kijkje naar de mogelijkheden waarover de schuldeiser beschikt indien de schuldenaar zijn verbintenissen dreigt niet na te komen.

De anticipatieve opschorting van uw verbintenissen (ENAC)

In het Belgische verbintenissenrecht kent men van oudsher het algemeen rechtsbeginsel van de exceptie van niet-uitvoering of de ENAC (exceptio non adimpleti contractus). Dit houdt in dat u in wederkerige contracten de nakoming van uw eigen verbintenissen kan opschorten tot uw contractspartij zijn respectieve verbintenissen nakomt.

Voorbeeld: Indien uw klant weigert een overeengekomen voorschotfactuur te betalen, mag u weigeren uw diensten te verlenen in afwachting van de betaling.

De wet schrijft voor dat de exceptie steeds te goeder trouw dient te worden uitgeoefend en proportioneel moet zijn. Het komt ook steeds aangewezen voor uw contractpartij gemotiveerd schriftelijk in kennis te stellen dat u de ENAC zal uitoefenen. Dit is wettelijk verplicht indien de goede trouw dit vereist.

Het nieuwe verbintenissenrecht gaat thans een stap verder. Voortaan kan u ook op voorhand (anticipatief) de eigen verbintenissen opschorten wanneer (1) het duidelijk is dat uw contractspartij zijn verbintenissen niet zal uitvoeren en (2) de gevolgen hiervan voor u voldoende ernstig zijn.

Voorbeeld: U verneemt dat uw leverancier kampt met aanzienlijke vertragingen en de bestelde grondstoffen niet zal kunnen leveren binnen de overeengekomen termijn. U kan desgevallend weigeren het overeengekomen voorschot voor deze leveringen te betalen, in afwachting van de levering.  

Om toepassing te kunnen maken van de anticipatieve opschorting van uw verbintenissen dient u de schuldenaar in kennis te stellen van de opschorting, samen met de reden van de opschorting en de omstandigheden die de opschorting rechtvaardigen.

Indien uw contractspartij op zijn beurt voldoende waarborgen biedt dat hij zijn verbintenissen wel zal kunnen uitvoeren, kan u uw eigen verbintenissen niet meer anticipatief opschorten.

De anticipatieve ontbinding van het contract (anticipatory breach)

Het nieuwe verbintenissenrecht biedt voortaan ook nog een ander actiemiddel: indien u verwacht dat de schuldenaar zijn verbintenissen niet zal nakomen, kan u ook de overeenkomst ontbinden.

Deze anticipatieve ontbinding of “anticipatory breach” gaat nog een stap verder dan de voormelde ENAC aangezien het contract op deze wijze niet wordt opgeschort maar definitief tot een einde komt.

De anticipatieve ontbinding van contract mag niet lichtzinnig worden toegepast en is onderworpen aan een belangrijk aantal voorwaarden:

-        Er zijn uitzonderlijke omstandigheden;

-        Het is duidelijk dat uw contractspartij zijn verbintenissen niet tijdig zal nakomen;

-        De gevolgen van de niet-nakoming zijn voldoende ernstig voor de schuldeiser;

-        U heeft de schuldenaar voorafgaandelijk aangemaand om binnen een redelijke termijn voldoende waarborgen te bieden voor de goede uitvoering van de verbintenissen

Voorbeeld: In uw contract met de aannemer is voorzien dat hij binnen 1 maand vloerwerken bij u zal uitvoeren. U verneemt dat uw aannemer de werken pas 8 maanden later kan uitvoeren waardoor het verloop van de renovatiewerken in uw woning in het gedrang komt.

Toepassing: U maant uw aannemer aan om u de nodige garanties te bieden dat hij de werken binnen de overeengekomen termijn van 1 maand zal uitvoeren. Indien u deze bevestiging niet ontvangt, kan u de overeenkomst anticipatief ontbinden en een nieuwe aannemer zoeken.

***

Samengevat: het nieuwe verbintenissenrecht biedt ook een aantal nieuwe mogelijkheden om op voorhand actie te kunnen ondernemen wanneer uw contractspartij dreigt zijn verbintenissen niet na te zullen komen.

 Indien u hierover meer vragen heeft, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.

Het Nieuwe Verbintenissenrecht – Aflevering 5: de sanctie op kennisgeving

Na het lezen van onze vorige aflevering, kent u alle sancties die ingeroepen kunnen worden tegen de schuldenaar die in gebreke blijft.

Minstens even belangrijk is het om te weten of er steeds een voorafgaandelijke rechterlijke tussenkomst is vereist.

In deze aflevering staan we stil bij een uiterst efficiënte methode: de sanctie op kennisgeving.

Wat is een sanctie op kennisgeving?

De naam zegt het zelf: de sanctie wordt in het leven geroepen door er eenvoudigweg kennis van te geven aan de andere partij, zonder dat er een voorafgaande rechterlijke controle of tussenkomst is vereist.

Let wel, bij een discussie kan een rechter achteraf steeds controleren of de sanctie correct werd toegepast.

Dit maakt dat u steeds enige voorzichtigheid aan de dag dient te leggen én bijzondere aandacht moet besteden aan de toepassingsvoorwaarden en dossieropbouw.

Welke sancties

Bij welke sancties kan je toepassing maken van de methode op kennisgeving?

·        De vervanging (enkel in uitzonderlijke omstandigheden, zoals hoogdringendheid);

·        De ontbinding van de overeenkomst;

·        De prijsvermindering.

Hoe pas je ze toe?

De weldoordachte schuldeiser gaat als volgt te werk:

1)     De voorafgaande ingebrekestelling

De inwerkingtreding van de sancties dient voor af te gaan door een ingebrekestelling.

Om te beginnen verstuurt de schuldeiser aldus een ingebrekestelling. In deze ingebrekestelling maakt hij melding van de tekortkomingen die de schuldenaar ten laste worden gelegd en geeft hij op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn wil te kennen om de nakoming van de verbintenissen van de schuldenaar te eisen. Indien mogelijk wordt een laatste kans aangeboden om de verbintenissen uit te voeren.

2)     De vaststellingen

De schuldeiser neemt nuttige maatregelen om de tekortkomingen vast te stellen, bijvoorbeeld door een fotoverslag te voorzien of vaststellingen te laten opmaken door de gerechtsdeurwaarder. Idealiter gebeurt dit tegensprekelijk, na uitnodiging van de schuldenaar. 

3)     De effectieve kennisgeving

Indien de tekortkomingen na de voorafgaandelijke ingebrekestelling niet werden verholpen, kan de schuldeiser vervolgens één van de sancties in werking stellen.

Dit gebeurt door een schriftelijke kennisgeving aan de schuldenaar.

In deze schriftelijke kennisgeving wordt opnieuw opgenomen welke tekortkomingen er precies worden verweten, en, indien nodig, welke bijzondere omstandigheden de toepassing van de sanctie verantwoorden.

Door de kennisgeving worden de gevolgen van de gekozen sanctie in het leven geroepen. Wat deze gevolgen precies zijn, kon u reeds lezen in onze vorige aflevering.

***

Wie slim en correct gebruik maakt van de methode van de sanctie op kennisgeving, zal hiervan de vruchten kunnen plukken. De efficiëntie en laagdrempeligheid maken het mogelijk om snel en doeltreffend te handelen. Een doordachte aanpak is essentieel, anders kunnen de rollen omdraaien.

Vergeet niet dat u ook steeds de uitvoering van de eigen verbintenis kan opschorten in afwachting van de uitvoering van de verbintenis door uw contractspartij (ENAC), waarover meer in onze volgende blog.

Wil u weten welke aanpak er het best bij uw dossier past? Neem dan contact op met FIRMUS Advocaten.

Het Nieuwe Verbintenissenrecht - Aflevering 4: De sancties bij niet-nakoming van de contractuele verbintenis

Aan gegriefde schuldeisers gaf Napoleon destijds reeds enkele wapens om ten strijde te trekken tegen schuldenaren die hun verbintenissen niet nakomen. Die wapens worden in de rechtbanken tot op vandaag veelvuldig gebruikt en geslepen, steeds veranderend met de tijd en afhankelijk van de omstandigheden.

Met de invoering van het nieuwe verbintenissenrecht, heeft de wetgever deze zwaarden van weleer ook in ons hedendaagse arsenaal een plaats gegeven en netjes uitgestald.

Tenzij partijen anders zijn overeengekomen, beschikt de schuldeiser thans over de volgende sancties bij een toerekenbare niet-nakoming van de schuldenaar:

  • Het recht op uitvoering in natura (incl. de vervanging van de schuldenaar);

  • Het recht op herstel van de schade;

  • Het recht op ontbinding van het contract;

  • Het recht op prijsvermindering;

  • Het recht om de uitvoering van de eigen verbintenis op te schorten.

Maar wat houden deze sancties nu net in en kunnen zij zonder meer worden gevorderd voor de rechtbank?

***

1.    Het belang van de voorafgaande ingebrekestelling

Als contractspartijen te goeder trouw, mag men elkaar natuurlijk niet zomaar overvallen met verrassingsaanvallen. Daarom vereist de wetgever een waarschuwingsschot: de ingebrekestelling.

Hierin moet u duidelijk en ondubbelzinnig aangeven dat u de nakoming van de verbintenis wilt opeisen. In de meeste gevallen geeft u de schuldenaar ook een laatste termijn, een ultieme kans, om zijn verplichtingen na te komen.

Enkel voor de opschorting van de eigen verbintenis vereist het nieuwe burgerlijk wetboek geen voorafgaande ingebrekestelling, tenzij de goede trouw dit zou vereisen.

2.    De uitvoering in natura (incl. vervanging van de schuldenaar)

Pacta sunt servanda; afspraken moeten worden nagekomen en wie dit niet doet, kan daartoe in rechte worden verplicht (tenzij dit onmogelijk of abusief zou zijn).

Indien de prestatie zich daartoe leent, kan de schuldenaar ook vervangen worden door een derde (of door de schuldeiser zelf) die de verbintenis zal uitvoeren, en dit op kosten van de schuldenaar.

3.    Het herstel van de schade

Wie schade leidt door de tekortkomingen van zijn schuldenaar, heeft recht op een integraal herstel van de gelden schade, hetzij in natura, hetzij in geld.

Als schuldeiser heeft u een schadebeperkingsplicht. Dit wil zeggen dat u redelijke maatregelen dient te nemen om de schadelijke gevolgen van de niet-nakoming te voorkomen en te beperken.

De kosten van deze maatregelen kunnen op de schuldenaar worden verhaald.

4.    De ontbinding van het contract

Indien de tekortkoming voldoende ernstig is, kan het contract ontbonden worden. Dit kan ook wanneer het duidelijk is dat de schuldenaar (na aanmaning) niet kan waarborgen dat hij zijn verbintenis tijdig zal uitvoeren en dat de niet-nakoming ernstige gevolgen met zich zal meebrengen.

Door de ontbinding worden partijen uit het contract “bevrijd”. De ontbinding ontneemt principieel het contract zijn gevolgen vanaf de dag waarop het is gesloten.

De prestaties die geleverd werden, dienen te worden teruggegeven of gerestitueerd. In beginsel geldt dit voor alle prestaties die werden uitgevoerd vanaf de dag waarop het ontbonden contract werd gesloten. Zo zal een verkoper de prijs die hij ontving moeten teruggeven en de koper het verkochte goed..

Indien het contract ‘deelbaar’ is, vindt de restitutie of teruggave enkel plaats voor de prestaties die verricht zijn na de datum van de tekortkoming die aanleiding heeft gegeven tot de ontbinding. De ontbinding van een huurovereenkomst lastens de verhuurder kan bijvoorbeeld tot teruggave van huurgelden leiden, maar niet voor de periode waarin er geen tekortkomingen waren.

5.    Prijsvermindering

Als een tekortkoming onvoldoende ernstig is om de ontbinding te rechtvaardigen, kan de schuldeiser een prijsvermindering eisen.

Deze prijsvermindering moet evenredig zijn met de tekortkoming. De prestaties die de schuldenaar correct heeft geleverd, moeten aan dezelfde waarde worden vergoed.

6.    Opschorting van de eigen verbintenis

Indien één van de partijen zijn verbintenis niet nakomt kan de andere partij bij wijze van drukkingsmiddel de uitvoering van haar eigen prestatie weigeren uit te voeren. Een voorbeeld hiervan is onbetaalde aannemer die weigert verder te werken, zolang zijn tussentijdse factuur niet werd betaald.

***

Door deze verscheidenheid aan instrumenten kan de gegriefde schuldeiser op gepaste wijze optreden en vermijden dat hij in de kou blijft staan. Zoals steeds, is voorzorg belangrijk, want ieder wapen komt met haar eigen sterktes en zwaktes: allemaal moeten ze met voorzichtigheid worden gebruikt.

FIRMUS Advocaten kan beroep doen op tientallen jaren van ervaring om u hierbij te begeleiden.

 

Het Nieuwe Verbintenissenrecht - Aflevering 3: Het overgangsrecht

Op 1 januari 2023 treedt het Boek 5 ‘Verbintenissen’ van het nieuwe Burgerlijk Wetboek in werking.

De wetgever heeft hierbij ook aandacht besteed aan de werking van het nieuwe verbintenissenrecht in de tijd.

Er wordt hierbij gekozen voor maximale rechtszekerheid.

Kortweg worden er 3 principes vooropgesteld:

  1. De bepalingen van het nieuwe boek 5 zijn van toepassing op alle rechtshandelingen en rechtsfeiten die hebben plaatsgevonden na de inwerkingtreding van deze wet.

    VB: Indien u een overeenkomst sluit met een klant op 10 januari 2023, zijn de nieuwe wetsartikelen van toepassing.

  2. De bepalingen van het nieuwe boek 5 zijn niet van toepassing op de toekomstige gevolgen van rechtshandelingen en rechtsfeiten die hebben plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van de wet.

    VB: Indien er een betwisting wordt gevoerd over een overeenkomst die werd opgemaakt op 10 januari 2021 en die werd uitgevoerd vóór 01 januari 2023, zijn de oude wetsartikelen van toepassing.

  3. De bepalingen van het nieuwe boek 5 zijn niet van toepassing op de rechtshandelingen of rechtsfeiten die hebben plaatsgevonden na de inwerkingtreding van de wet die betrekking hebben op een verbintenis ontstaan uit een rechtshandeling of rechtsfeit die heeft plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van de wet.

    VB: Indien u een overeenkomst sluit op 20 december 2022 en de uitvoering dient te gebeuren in 2023, is de oude wet van toepassing.

    VB: Indien een uitvoeringscontract wordt gesloten op 10 januari 2023 naar aanleiding van een raamovereenkomst dat gesloten is op 10 januari 2021, is de oude wet van toepassing.

Van de laatste 2 principes kan door partijen in onderling overleg worden afgeweken.

Het voorgaande zal maken dat voorlopig op het merendeel van de toekomstige geschillen het oude recht van toepassing zal blijven.

Niet onbelangrijk is dat de wetgever wel benadrukt heeft dat de rechtspraak op geen enkele wijze gehinderd wordt om reeds rekening te houden met de nieuwe bepalingen om vragen op te lossen die onder de oude wet voorwerp van betwisting waren.

Benieuwd wat de toekomst zal geven.

***

Indien u hierover meer vragen heeft, kan u steeds contact opnemen met onze werkgroep verbintenissen – bijzondere overeenkomsten en contracten

Het Nieuwe Verbintenissenrecht - Aflevering 2: Algemene Voorwaarden

Het belang en het gebruik van algemene voorwaarden is intussen goed ingeburgerd in de huidige handelspraktijken en gewoonten. De algemene voorwaarden zijn de regels die een onderneming hanteert bij het ontplooien van haar commerciële activiteit. Ze zijn vaak een aanvulling op overeenkomsten en leggen de rechten en plichten van beide contractspartijen vast.

Ook in het nieuwe verbintenissenrecht krijgen de rechtsregels met betrekking tot de algemene voorwaarden een wettelijke verankering en dit onder artikel 5.23 BW.

Hieronder wijzen we u alvast graag op een aantal belangrijke aandachtspunten:

 1.    Kennisgeving & Aanvaarding

De tegenstelbaarheid van uw algemene voorwaarden vereist twee voorwaarden:

  1. Uw contractspartij moet effectief kennisnemen van de bedingen of moet minstens de mogelijkheid hebben gehad om er effectief kennis van te nemen;

  2. De bedingen moeten door uw contractspartij worden aanvaard.

Een aanvaarde of niet binnen een redelijke termijn betwiste factuur met algemene voorwaarden, levert tussen ondernemingen het (weerlegbaar) bewijs van het bestaan van het contract en de tegenstelbaarheid van de algemene voorwaarden.

 2.    Conflicten tussen algemene voorwaarden: The battle of forms

Vanwege het belang van algemene voorwaarden is het niet ondenkbaar dat er situaties ontstaan waarbij de algemene voorwaarden van beide contractspartijen onverenigbare bepalingen bevatten of in strijd zijn met de inhoud van de onderhandelde overeenkomst.

In het nieuwe verbintenissenrecht wordt ook uitsluitsel gegeven over deze vragen en wel als volgt:

  1. Onderhandelde voorwaarden hebben voorrang op de algemene voorwaarden bij een conflict tussen beide;

  2.  Indien aanbod en aanvaarding naar verschillende algemene voorwaarden verwijzen, maken beide algemene voorwaarden deel uit van het contract, met uitzondering van de onverenigbare bedingen. Deze blijven zonder gevolg.

Indien u niet wenst gebonden te zijn door de algemene voorwaarden van de andere contractspartij, dient u dit vooraf of zonder onnodige vertraging na de ontvangst van de aanvaarding aan te geven. U dient dit uitdrukkelijk te doen en niet door middel van een vermelding in uw algemene voorwaarden. De overeenkomst zal vervolgens niet tot stand komen.

 3.    Bijzondere regels voor B2C verhoudingen

Wanneer u zich vertoeft in een B2C verhouding dient u bovendien bijzondere aandacht te besteden aan een aantal bijkomende verplichtingen die erop gericht zijn de consument te beschermen.

 Hieronder enkele tips:

  •  Zorg dat de verstrekte informatie en de algemene voorwaarden duidelijk en begrijpelijk zijn;

  • Zorg dat de verstrekte informatie overeenstemt met de informatiebehoefte van de gemiddelde consument;

  • Zorg dat uw algemene voorwaarden voldoende beschikbaar en zichtbaar zijn zodat de consument hiervan daadwerkelijk kennis heeft kunnen nemen vóór het sluiten van de overeenkomst;

  • Vestig de aandacht van de consument uitdrukkelijk op de inhoud van ongebruikelijke of buitensporige voorwaarden, zoals opzeg- of verbrekingsbedingen, door deze op een opvallende plaats te vermelden (bv. op de voorzijde) of typografisch duidelijk naar voren te schuiven;

  • Bij een consument zal de enkele vermelding van de algemene voorwaarden op uw factuur in principe niet volstaan, zelfs indien deze niet wordt geprotesteerd;

  • Let op dat uw algemene voorwaarden niet strijdig zijn met de resem van verboden bedingen van het wetboek economisch recht. Zo is o.m. verboden: de niet-wederkerigheid van uw schadebeding, het verminderen van de waarborg voor verborgen gebreken en dergelijke meer;

  • Laat uw algemene voorwaarden desgevallend ondertekenen om discussies over de tegenstelbaarheid te vermijden.

 ***

Voor meer informatie over algemene voorwaarden, kan u steeds terecht bij onze werkgroep verbintenissen – bijzondere overeenkomsten en contracten

Het Nieuwe Verbintenissenrecht - Aflevering 1: Verandering van omstandigheden

Op 1 januari 2023 treedt het Boek 5 ‘Verbintenissen’ van het nieuwe Burgerlijk Wetboek in werking. Hoewel de kern van het verbintenissenrecht in wezen onaangetast blijft, zijn er een heel aantal nieuwe zaken ingevoerd die een invloed kunnen hebben op de (nieuwe) rechtsverhoudingen met uw (onder)aannemers, opdrachtgevers, klanten, enzovoort.

Ben jij ook benieuwd wat deze nieuwe wetgeving voor jou betekent?

Hou dan zeker onze blogs in het oog!

In de komende periode zullen wij immers een heel aantal items aankaarten die ingevoerd of gewijzigd zullen worden binnen het nieuwe verbintenissenrecht.

 ***

We starten alvast met de invloed van gewijzigde omstandigheden op de bindende kracht van overeenkomsten. Het huidige klimaat toont immers meer dan ooit aan dat onvoorzienbare omstandigheden een grote impact kunnen hebben op de uitvoering van overeenkomsten. De vraag stelt zich wat partijen kunnen ondernemen indien de uitvoering van hun overeenkomst plots veel moeilijker is geworden door gewijzigde omstandigheden.

De basisregel is dat elke partij haar verbintenissen moet nakomen, ook al zou de uitvoering ervan zwaarder zijn geworden. Overeenkomsten strekken partijen tot wet.

Het nieuwe Boek 5 biedt echter soelaas door de wettelijke verankering van de ‘imprevisieleer’ (art. 5.74 BW).

In de toekomst bestaat de mogelijkheid voor de schuldenaar om aan de schuldeiser te vragen om opnieuw te onderhandelen over de bestaande overeenkomst met het oog op de aanpassing of de beëindiging ervan, mits voldaan is aan de volgende vereisten:

1) een verandering van omstandigheden maakt de uitvoering van het contract buitensporig bezwarend, dermate dat de uitvoering ervan redelijkerwijze niet langer kan worden geëist;

2) die verandering onvoorzienbaar was bij de contractsluiting;

3) die verandering ontoerekenbaar is aan de schuldenaar;

4) de schuldenaar dit risico niet voor zijn rekening heeft genomen; en

5) de wet noch het contract die mogelijkheid uitsluiten.

 Indien de heronderhandelingen niet slagen, kan de schuldenaar zich ook wenden tot de rechtbank en verzoeken aan de rechter:

1) om het contract aan te passen en het in overeenstemming te brengen met hetgeen de partijen zouden zijn overeengekomen op het tijdstip van de contractsluiting inzien zij rekening hadden gehouden met de verandering van omstandigheden; of

2) om het contract te beëindigen op een datum die niet mag voorafgaan aan de verandering van omstandigheden en volgens de nadere regels die de rechter vaststelt.

De toepassing van de imprevisieleer werd voorheen niet aanvaard. Nu krijgt zij met het nieuwe verbintenissenrecht een wettelijke basis.

 Goed om weten is dat deze nieuwe bepaling van aanvullend recht is. Dit houdt in dat partijen steeds de mogelijkheid hebben om het recht op heronderhandeling of aanpassing van de overeenkomst bij gewijzigde omstandigheden contractueel uit te sluiten of te beperken.

 ***

Indien u hierover meer vragen heeft, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.

Meet the team: Lina Aouriaghel

Lina Aouriaghel behaalde in juni 2021 haar masterdiploma Rechten aan de Katholieke Universiteit Leuven met een major in het privaat recht en een minor in het economisch recht. In juni 2022 behaalde ze aan dezelfde universiteit haar masterdiploma in het Notariaat. Deze master-na-master was een ideale aanvulling op haar parcours om zich verder te verdiepen in de wereld van het vastgoed-, (familiaal) vermogens- en vennootschapsrecht.

Lina startte eind augustus 2022 als advocaat-stagiair bij FIRMUS Advocaten. Tijdens haar baliestage wil Lina zoveel mogelijk proeven van de ruime ervaring die FIRMUS Advocaten te bieden heeft binnen de verschillende rechtsdomeinen. Lina heeft een brede waaier aan interesses en zal zich voornamelijk toespitsen op het (familiaal) vermogensrecht, het verbintenissenrecht en het goederenrecht in de ruimste zin.

Lina is vastberaden om cliënten persoonlijk op maat te begeleiden en kwaliteitsvolle bijstand te verlenen. Ze wil met haar kennis een luisterend oor bieden aan mensen die zelf in de juridische wereld door het bos de bomen niet meer zien.

In haar vrije tijd houdt Lina zich bij voorkeur sociaal en creatief bezig. Dit gaat van zelf juwelen maken tot schilderen met haar vriendinnen. Om in beweging te blijven doet ze aan pilates en lopen. Ze zal verder altijd te vinden zijn voor een leuke citytrip of een uitstap naar een museum of galerij.

Fun fact, op Lina’s bureau zal je altijd een – al dan niet koude – kop koffie vinden.

Meet the team: Hella Van Buynder

 Na een twintigtal jaren als fotografe te hebben gewerkt, zette Hella in 2015 haar eerste stappen als secretaresse binnen een advocatenkantoor te Antwerpen. Dit was voor haar een hele ommekeer met evenveel keren vallen als opstaan. Zij is uiteindelijk blijven rechtstaan.

 De vele reizen die zij als fotografe ondernam, hebben haar gevormd tot de persoon die zij vandaag is en hoe zij mensen en situaties binnen het kantoor benadert: ongeacht welke achtergrond, taal, godsdienst of cultuur: vriendelijkheid en humor zijn een universele taal die overal wordt verstaan en geapprecieerd.

  Wat Hella motiveert in de juridische wereld, is het zoeken en vinden van recht en rechtvaardigheid.

 Met deze zienswijze heeft Hella haar plaats gevonden bij FIRMUS Advocaten, waar zij elke dag met veel motivatie de werking van het kantoor ondersteunt.

 Om te ontsnappen aan de dagdagelijkse nieuwsberichten en wereldproblematiek, verdwijnt Hella graag in een goed boek, in het verhaal, het echte of fictieve leven, de belevenissen, de gedachtegang of kennis van iemand anders. 

 Fun fact: ook Hella heeft een kat die bij haar thuis de status van volwaardig gezinslid heeft verworven :-)

Meet the team: Patrick Dierckxsens

Patrick Dierckxsens behaalde zijn diploma van licentiaat in de Rechten aan de Universitaire Instelling Antwerpen in 1976.

Na zijn verplichte legerdienst vatte hij zijn stage bij de balie te Antwerpen aan onder toezicht van stafhouder Willy Hendrickx. Vier jaar later werd hij medewerker van de betreurde strafpleiter Mtr. Werner Mertens.

Medio de jaren 80 specialiseerde Patrick zich in het ondernemingsrecht om vanaf 1993 met drie jaargenoten een advocatenassociatie op te richten die zich toespitste op de noden van de KMO’s.
Bij het nieuwe justitiepaleis werd aan de Amerikalei twee historische panden betrokken.

Medio jaren 2000 werd Patrick hoofdoprichter van het advocatenkantoor Dilaw.

In 2018 vervoegde Patrick Firmus Advocaten, dat haar verhuis vanuit de Amerikalei had gepland naar een nieuw kantoor in de Verlatstraat.

Na 25 jaar verliet Patrick zijn eigen firma om bij FIRMUS aan een tweede carrière te beginnen als “senior”.

Patrick houdt van schilderkunst, voornamelijk eind 19de eeuw - begin 20ste eeuw, van voetbal en wielrennen.

Fun fact: Patrick houdt zich fit door wekelijks te mountainbiken en achter de kleinkinderen te hollen.

De onteigening van bufferzone, voor een peulenschil of aan de werkelijke grondprijs?

Niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemenen nutte, in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen een billijke en voorafgaande schadeloosstelling.

Waaruit deze schadeloosstelling bestaat, kan voer zijn voor discussie, zeker voor bufferzones of zones waarop een bouwverbod rust.

Het Hof van Beroep te Antwerpen boog zich recentelijk nog over de vraag aan welke vierkante meterprijs de onteigening van een bufferzone moet vergoed te worden.

Meer concreet werd overgegaan tot onteigening van een gedeelte van een perceel gelegen in een bedrijvenzone met een totale oppervlakte van 6 700m², waarvan 1 000m² werd onteigend .

De onteigenaar bood voor de onteigening van de grond een vergoeding aan van 10% tot 25% van de gemiddelde grondprijs. De aangestelde gerechtsdeskundige begrootte de vergoeding op zo’n 50% van de gemiddelde grondprijs, rekening houdend met de ligging in bufferzone.

De eerste rechter volgde deze stelling niet, een gegeven dat thans wordt bevestigd door het Hof van Beroep te Antwerpen.

***

Het Hof van Beroep stelt dat de onteigende recht heeft op een billijke schadeloosstelling, die elke schade voortspruitende uit de onteigening moet dekken, om hem in de mogelijkheid te stellen zich opnieuw in te richten alsof er geen onteigening was geweest. Niet alleen de waarde van de grond of de gebouwen moet worden vergoed maar tevens alle rechtstreekse of onrechtstreekse schade die het noodzakelijk gevolg is van de onteigening.

Het Hof stelt dat het kunstmatig is om voor de waardebepaling het terrein op te splitsen in bouwgrond en bufferzone: bij de aankoop van een perceel wordt één globale prijs gevraagd, er wordt niet minder per m² gevraagd voor de strook die in bufferzone is gelegen. De inneming zou ook nooit apart worden verkocht.

Niet enkel de bebouwbare oppervlakte dient aldus te worden gerekend aan de gemiddelde grondprijs. De waarde van de onteigende grond waarop een bouwverbod rust, moet ook berekend worden op basis van de gemiddelde grondprijs.  

Of het bouwverbod het gevolg is van een wettelijke erfdienstbaarheid non aedificandi of een stedenbouwkundig voorschrift, maakt geen verschil uit.

Het feit dat de inneming gelegen is in bufferzone, maakt niet dat dit minder waardevolle grond is.

Dat de onteigening de ontwikkelingsmogelijkheden op het perceel beperkt, brengt ook schade met zich mee die in overweging moet worden genomen bij de begroting van de onteigeningsvergoeding, wat gebeurt door de gemiddelde grondprijs voor het hele perceel op dezelfde grondprijs te waarderen.

Het Hof bevestigt aldus pertinent dat de waarde van een inneming bij een zone non aedificandi dient te worden gewaardeerd op de gemiddelde grondprijs van heel het perceel wil men tot een billijke onteigeningsvergoeding komen.

NB: de onteigenaar heeft cassatieadvies gevraagd. Wordt vervolgd…

***

Voor meer informatie over onteigeningen, kan u steeds terecht bij onze werkgroepen Goederenrecht en Administratief recht.

Meet the team: Herman Buelens

Herman Buelens deed zijn rechtenopleiding - intussen een eeuwigheid geleden - aan de Universiteit Antwerpen (voorheen UFSIA), alwaar hij zijn kandidatuurdiploma haalde om vervolgens zijn licenties te voltooien aan de KU Leuven.

Na zijn stage in het kantoor van wijlen advocaat Luc Peeters dat toentertijd nog gevestigd was in Brasschaat-Mariaburg, trok hij naar zijn grote liefde Frankrijk waar hij eerst in Parijs en vervolgens in Lyon heeft gewoond en gewerkt in de privé-sector.

Om zijn rechtendiploma te valoriseren keerde hij in 1992 terug naar de Antwerpse balie en vervoegde hij het kantoor van Ria Hens om daar het kantoor Hens & Buelens vorm te geven gedurende 17 jaar.

Na een tussenstop bij twee andere advocatenkantoren in het Antwerpse, trok hij opnieuw naar zijn oude stal en vervoegde hij in 2016 het FIRMUS-team. Daar houdt hij zich hoofdzakelijk bezig met dossiers in het contractenrecht en aansprakelijkheidsrecht.

Herman heeft steeds het belang van de cliënt voor ogen en speelt in die hoedanigheid zijn rol van eerste rechter in het dossier.

Alhoewel hij ook een teamplayer is, zondert hij zich graag even af om de wereldse en andere actualiteit in zich op te nemen door zijn dagelijkse krant door te nemen.

Herman houdt van cultuur, bezoekt graag een museum of tentoonstelling en gaat graag naar theater of naar een concert. Tijdens zijn welverdiende vakantie kan hij zich verliezen in een goed boek.

Fun fact: ‘s maandags durft Herman er wel eens wat krommer dan anders bijlopen wanneer hij zoals iedere zondag op zijn mountainbike gekropen is en daarbij tegen zijn fysieke grenzen is aangebotst.

Meet the team: Hilde Vermeiren

Hilde Vermeiren heeft haar rechtenstudie doorlopen aan de Universiteit van Antwerpen (UFSIA – UIA) en haar rechtendiploma behaald in 1999. Hierna heeft zij nog een aanvullende opleiding Bedrijfseconomie aan de KULeuven gevolgd.

Sinds 2000 heeft haar loopbaan van advocaat een start genomen als advocaat-stagiair aan de balie van Antwerpen en tot op vandaag vervoegt zij het team van Firmus Advocaten.

De keuze voor de job van advocaat werd voornamelijk ingegeven door het willen zoeken naar oplossingen en het willen opkomen voor de belangen van mensen.

Hilde heeft zich steeds diepgaander gespecialiseerd in de materies van het omgevings- en vastgoedrecht. Zij focust zich hoofdzakelijk op de administratieve zaken (stedenbouw, milieu, overheidsopdrachten, …) alsook op de dossiers gelinkt aan het zakenrecht (eigendom, erfdienstbaarheden, nabuurschap, … ).

Door haar landelijke achtergrond is zij eveneens zeer onderlegd in het agrarisch en hippisch recht.

In haar rol als fractieleider in de gemeentepolitiek in Hoogstraten betekenen deze specialisaties een meerwaarde.

De dossiers worden door Hilde met een gedrevenheid behandeld en uitgespit met als doel de best mogelijke oplossing te vinden. Haar bureau kan al wel eens vol stukken en plannen liggen, maar zij weet precies waar alles ligt.

Gans haar leven is zij gepassioneerd door de paardensport, al is het nu wel wat passiever. Samen met haar man en hun drie kinderen geniet zij van het leven. Hun hond Bobo maakt sinds enkele jaren ook deel uit van het gezin.

Ze ontspant zich door te gaan lopen en gezellig iets te gaan drinken met familie en vrienden.

Fun fact: Hilde houdt wel van een uitdaging. Zondag zal zij deelnemen aan de 10 miles van Antwerpen.

Meet our new of counsel: Katia Pszeniczko

Katia Pszeniczko studeerde rechten aan de Universiteit Antwerpen en zij behaalde haar rechtendiploma met graad van onderscheiding in 2005.

Ze startte haar stage als advocate aan de balie Antwerpen in het najaar van 2005 en vervoegde het kantoor van Marc Michel in Brasschaat.

Van meet af aan was Katia actief in vastgoeddossiers, waardoor haar interesse werd gewekt in het mede-eigendomsrecht.

Dit resulteerde in de publicatie van een praktisch handboek inzake appartementsrecht: “55 vragen en antwoorden voor de syndicus” uitgegeven bij Wolters Kluwer, welk boek Katia samen schreef met Peter Leyseele.

In 2014 richtte Katia haar eigen kantoor op in Hemiksem.

Katia is actief in vastgoeddossiers: woninghuur, handelshuur, privaat bouwrecht, aankoop-verkoop van onroerende goederen en mede-eigendomsrecht. Daarnaast behandelt zij verkeerszaken.

Een dossier start Katia steeds met een grondige analyse zodat de sterktes en zwaktes van bij het begin gekend zijn.

Sinds 2022 heeft Katia het kantoor vervoegd als of counsel. Met haar expertise in vastgoeddossiers betekent zij een mooie aanvulling voor onze werkgroep bouw- en aannemingsrecht.

Katia is zeer sportief en je komt haar op Vlaamse wegen vaak met haar koersfiets tegen.

Als Italofiel leert Katia sinds anderhalf jaar de prachtige Italiaanse taal.

Fun fact: Katia’s onhandigheid is grenzeloos, geen enkel kantoorapparaat is veilig…