Het nieuwe verbintenissenrecht – aflevering 7: het schadebeding

In een ideale wereld wordt elk contract zonder meer uitgevoerd en komt iedere partij stipt zijn of haar verbintenissen na. Helaas loopt het in de praktijk vaak anders. Het klinkt u ongetwijfeld wel bekend in de oren, uw schuldenaar komt zijn of haar contractuele verbintenissen niet na waardoor u schade lijdt.

Vaak vormt de begroting van de geleden schade evenwel een struikelblok. Het herleiden van alle nadelige gevolgen van de niet-nakoming tot één numeriek bedrag is immers geen sinecure. Bovendien moet u de geleden schade ook nog eens bewijzen.

Om hieraan tegemoet te komen kan u in uw contract of in uw algemene voorwaarden een schadebeding opnemen. Een mogelijkheid die in het nieuwe verbintenissenrecht geregeld wordt onder artikel 5.88 BW.

Met een schadebeding kunnen partijen op voorhand – en dus op forfaitaire wijze – een vergoeding vastleggen die de schuldenaar verschuldigd zal zijn aan de schuldeiser indien de schuldenaar zijn verbintenis niet uitvoert of indien er vertraging is in uitvoering.

Schadebedingen kunnen alle soorten schade vergoeden, zowel directe als indirecte schade en zowel morele, materiële als financiële schade.

Indien er in de overeenkomst of in de algemene voorwaarden een schadebeding wordt opgenomen, zal de geleden schade in principe worden begroot op het bedrag van het contractuele schadebeding. Dit maakt dat men dankzij het schadebeding noch het bestaan, noch de omvang van de concrete geleden schade dient te bewijzen. Beide partijen weten vooraf tot wat ze gerechtigd of respectievelijke gehouden zijn in geval van wanprestatie. Het schadebeding is aldus onveranderlijk. Aan de schuldeiser wordt geen grotere, noch een kleinere vergoeding toegekend.

Op dit principe bestaat evenwel een uitzondering indien het schadebeding kennelijk onredelijk is. In dit geval kan de rechter het schadebeding matigen rekening houdend met de schade en alle andere omstandigheden, in het bijzonder met de rechtmatige belangen van de schuldeisers. Indien de rechter gebruik maakt van deze matigingsbevoegdheid mag hij/zij de schuldenaar evenwel niet veroordelen tot een vergoeding die lager is dan een redelijk bedrag of een redelijke prestatie.

Houd bij de redactie van een schadebeding ook zeker rekening met volgende aandachtspunten:

(1)   Maak een voorbehoud om de werkelijk geleden schade te vorderen in meer. Indien u dit voorbehoud niet maakt, zal u geen groter bedrag kunnen vorderen dan het bedrag van het overeengekomen schadebeding, ook al is uw werkelijk geleden schade hoger.

(2)   Indien u met consumenten contracteert, dient u tevens rekening te houden met de bepalingen van het Wetboek Economisch Recht. U zal ervoor moeten zorgen dat het schadebeding wederkerig en evenredig is. Schadebedingen waarbij er niet in een gelijkwaardige vergoeding wordt voorzien ten laste van de onderneming die zijn verbintenis niet nakomt of die duidelijk niet evenredig zijn aan het nadeel dat door de onderneming kan worden geleden, zijn onrechtmatig en verboden. 

(3)   Bepaal het bedrag of het percentage van het schadebeding niet overdreven hoog. Kennelijk onredelijke bedragen zullen immers steeds gematigd worden door de rechter. Ook het economisch recht verbiedt tussen ondernemingen het gebruik van schadebedingen die voorzien in een vergoeding die kennelijk niet evenredig is aan het nadeel dat door de onderneming kan worden geleden. Bij de ondernemingsrechtbank te Antwerpen worden schadebedingen doorgaans gematigd tot 10% van de hoofdsom met een maximum van € 2 500,00 in het geval van invordering van onbetaalde facturen.

Indien u meer wenst te weten over schadebedingen of het nieuwe verbintenissenrecht, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.

Het Nieuwe Verbintenissenrecht – Aflevering 5: de sanctie op kennisgeving

Na het lezen van onze vorige aflevering, kent u alle sancties die ingeroepen kunnen worden tegen de schuldenaar die in gebreke blijft.

Minstens even belangrijk is het om te weten of er steeds een voorafgaandelijke rechterlijke tussenkomst is vereist.

In deze aflevering staan we stil bij een uiterst efficiënte methode: de sanctie op kennisgeving.

Wat is een sanctie op kennisgeving?

De naam zegt het zelf: de sanctie wordt in het leven geroepen door er eenvoudigweg kennis van te geven aan de andere partij, zonder dat er een voorafgaande rechterlijke controle of tussenkomst is vereist.

Let wel, bij een discussie kan een rechter achteraf steeds controleren of de sanctie correct werd toegepast.

Dit maakt dat u steeds enige voorzichtigheid aan de dag dient te leggen én bijzondere aandacht moet besteden aan de toepassingsvoorwaarden en dossieropbouw.

Welke sancties

Bij welke sancties kan je toepassing maken van de methode op kennisgeving?

·        De vervanging (enkel in uitzonderlijke omstandigheden, zoals hoogdringendheid);

·        De ontbinding van de overeenkomst;

·        De prijsvermindering.

Hoe pas je ze toe?

De weldoordachte schuldeiser gaat als volgt te werk:

1)     De voorafgaande ingebrekestelling

De inwerkingtreding van de sancties dient voor af te gaan door een ingebrekestelling.

Om te beginnen verstuurt de schuldeiser aldus een ingebrekestelling. In deze ingebrekestelling maakt hij melding van de tekortkomingen die de schuldenaar ten laste worden gelegd en geeft hij op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn wil te kennen om de nakoming van de verbintenissen van de schuldenaar te eisen. Indien mogelijk wordt een laatste kans aangeboden om de verbintenissen uit te voeren.

2)     De vaststellingen

De schuldeiser neemt nuttige maatregelen om de tekortkomingen vast te stellen, bijvoorbeeld door een fotoverslag te voorzien of vaststellingen te laten opmaken door de gerechtsdeurwaarder. Idealiter gebeurt dit tegensprekelijk, na uitnodiging van de schuldenaar. 

3)     De effectieve kennisgeving

Indien de tekortkomingen na de voorafgaandelijke ingebrekestelling niet werden verholpen, kan de schuldeiser vervolgens één van de sancties in werking stellen.

Dit gebeurt door een schriftelijke kennisgeving aan de schuldenaar.

In deze schriftelijke kennisgeving wordt opnieuw opgenomen welke tekortkomingen er precies worden verweten, en, indien nodig, welke bijzondere omstandigheden de toepassing van de sanctie verantwoorden.

Door de kennisgeving worden de gevolgen van de gekozen sanctie in het leven geroepen. Wat deze gevolgen precies zijn, kon u reeds lezen in onze vorige aflevering.

***

Wie slim en correct gebruik maakt van de methode van de sanctie op kennisgeving, zal hiervan de vruchten kunnen plukken. De efficiëntie en laagdrempeligheid maken het mogelijk om snel en doeltreffend te handelen. Een doordachte aanpak is essentieel, anders kunnen de rollen omdraaien.

Vergeet niet dat u ook steeds de uitvoering van de eigen verbintenis kan opschorten in afwachting van de uitvoering van de verbintenis door uw contractspartij (ENAC), waarover meer in onze volgende blog.

Wil u weten welke aanpak er het best bij uw dossier past? Neem dan contact op met FIRMUS Advocaten.

Het Nieuwe Verbintenissenrecht - Aflevering 4: De sancties bij niet-nakoming van de contractuele verbintenis

Aan gegriefde schuldeisers gaf Napoleon destijds reeds enkele wapens om ten strijde te trekken tegen schuldenaren die hun verbintenissen niet nakomen. Die wapens worden in de rechtbanken tot op vandaag veelvuldig gebruikt en geslepen, steeds veranderend met de tijd en afhankelijk van de omstandigheden.

Met de invoering van het nieuwe verbintenissenrecht, heeft de wetgever deze zwaarden van weleer ook in ons hedendaagse arsenaal een plaats gegeven en netjes uitgestald.

Tenzij partijen anders zijn overeengekomen, beschikt de schuldeiser thans over de volgende sancties bij een toerekenbare niet-nakoming van de schuldenaar:

  • Het recht op uitvoering in natura (incl. de vervanging van de schuldenaar);

  • Het recht op herstel van de schade;

  • Het recht op ontbinding van het contract;

  • Het recht op prijsvermindering;

  • Het recht om de uitvoering van de eigen verbintenis op te schorten.

Maar wat houden deze sancties nu net in en kunnen zij zonder meer worden gevorderd voor de rechtbank?

***

1.    Het belang van de voorafgaande ingebrekestelling

Als contractspartijen te goeder trouw, mag men elkaar natuurlijk niet zomaar overvallen met verrassingsaanvallen. Daarom vereist de wetgever een waarschuwingsschot: de ingebrekestelling.

Hierin moet u duidelijk en ondubbelzinnig aangeven dat u de nakoming van de verbintenis wilt opeisen. In de meeste gevallen geeft u de schuldenaar ook een laatste termijn, een ultieme kans, om zijn verplichtingen na te komen.

Enkel voor de opschorting van de eigen verbintenis vereist het nieuwe burgerlijk wetboek geen voorafgaande ingebrekestelling, tenzij de goede trouw dit zou vereisen.

2.    De uitvoering in natura (incl. vervanging van de schuldenaar)

Pacta sunt servanda; afspraken moeten worden nagekomen en wie dit niet doet, kan daartoe in rechte worden verplicht (tenzij dit onmogelijk of abusief zou zijn).

Indien de prestatie zich daartoe leent, kan de schuldenaar ook vervangen worden door een derde (of door de schuldeiser zelf) die de verbintenis zal uitvoeren, en dit op kosten van de schuldenaar.

3.    Het herstel van de schade

Wie schade leidt door de tekortkomingen van zijn schuldenaar, heeft recht op een integraal herstel van de gelden schade, hetzij in natura, hetzij in geld.

Als schuldeiser heeft u een schadebeperkingsplicht. Dit wil zeggen dat u redelijke maatregelen dient te nemen om de schadelijke gevolgen van de niet-nakoming te voorkomen en te beperken.

De kosten van deze maatregelen kunnen op de schuldenaar worden verhaald.

4.    De ontbinding van het contract

Indien de tekortkoming voldoende ernstig is, kan het contract ontbonden worden. Dit kan ook wanneer het duidelijk is dat de schuldenaar (na aanmaning) niet kan waarborgen dat hij zijn verbintenis tijdig zal uitvoeren en dat de niet-nakoming ernstige gevolgen met zich zal meebrengen.

Door de ontbinding worden partijen uit het contract “bevrijd”. De ontbinding ontneemt principieel het contract zijn gevolgen vanaf de dag waarop het is gesloten.

De prestaties die geleverd werden, dienen te worden teruggegeven of gerestitueerd. In beginsel geldt dit voor alle prestaties die werden uitgevoerd vanaf de dag waarop het ontbonden contract werd gesloten. Zo zal een verkoper de prijs die hij ontving moeten teruggeven en de koper het verkochte goed..

Indien het contract ‘deelbaar’ is, vindt de restitutie of teruggave enkel plaats voor de prestaties die verricht zijn na de datum van de tekortkoming die aanleiding heeft gegeven tot de ontbinding. De ontbinding van een huurovereenkomst lastens de verhuurder kan bijvoorbeeld tot teruggave van huurgelden leiden, maar niet voor de periode waarin er geen tekortkomingen waren.

5.    Prijsvermindering

Als een tekortkoming onvoldoende ernstig is om de ontbinding te rechtvaardigen, kan de schuldeiser een prijsvermindering eisen.

Deze prijsvermindering moet evenredig zijn met de tekortkoming. De prestaties die de schuldenaar correct heeft geleverd, moeten aan dezelfde waarde worden vergoed.

6.    Opschorting van de eigen verbintenis

Indien één van de partijen zijn verbintenis niet nakomt kan de andere partij bij wijze van drukkingsmiddel de uitvoering van haar eigen prestatie weigeren uit te voeren. Een voorbeeld hiervan is onbetaalde aannemer die weigert verder te werken, zolang zijn tussentijdse factuur niet werd betaald.

***

Door deze verscheidenheid aan instrumenten kan de gegriefde schuldeiser op gepaste wijze optreden en vermijden dat hij in de kou blijft staan. Zoals steeds, is voorzorg belangrijk, want ieder wapen komt met haar eigen sterktes en zwaktes: allemaal moeten ze met voorzichtigheid worden gebruikt.

FIRMUS Advocaten kan beroep doen op tientallen jaren van ervaring om u hierbij te begeleiden.

 

Het Nieuwe Verbintenissenrecht - Aflevering 3: Het overgangsrecht

Op 1 januari 2023 treedt het Boek 5 ‘Verbintenissen’ van het nieuwe Burgerlijk Wetboek in werking.

De wetgever heeft hierbij ook aandacht besteed aan de werking van het nieuwe verbintenissenrecht in de tijd.

Er wordt hierbij gekozen voor maximale rechtszekerheid.

Kortweg worden er 3 principes vooropgesteld:

  1. De bepalingen van het nieuwe boek 5 zijn van toepassing op alle rechtshandelingen en rechtsfeiten die hebben plaatsgevonden na de inwerkingtreding van deze wet.

    VB: Indien u een overeenkomst sluit met een klant op 10 januari 2023, zijn de nieuwe wetsartikelen van toepassing.

  2. De bepalingen van het nieuwe boek 5 zijn niet van toepassing op de toekomstige gevolgen van rechtshandelingen en rechtsfeiten die hebben plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van de wet.

    VB: Indien er een betwisting wordt gevoerd over een overeenkomst die werd opgemaakt op 10 januari 2021 en die werd uitgevoerd vóór 01 januari 2023, zijn de oude wetsartikelen van toepassing.

  3. De bepalingen van het nieuwe boek 5 zijn niet van toepassing op de rechtshandelingen of rechtsfeiten die hebben plaatsgevonden na de inwerkingtreding van de wet die betrekking hebben op een verbintenis ontstaan uit een rechtshandeling of rechtsfeit die heeft plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van de wet.

    VB: Indien u een overeenkomst sluit op 20 december 2022 en de uitvoering dient te gebeuren in 2023, is de oude wet van toepassing.

    VB: Indien een uitvoeringscontract wordt gesloten op 10 januari 2023 naar aanleiding van een raamovereenkomst dat gesloten is op 10 januari 2021, is de oude wet van toepassing.

Van de laatste 2 principes kan door partijen in onderling overleg worden afgeweken.

Het voorgaande zal maken dat voorlopig op het merendeel van de toekomstige geschillen het oude recht van toepassing zal blijven.

Niet onbelangrijk is dat de wetgever wel benadrukt heeft dat de rechtspraak op geen enkele wijze gehinderd wordt om reeds rekening te houden met de nieuwe bepalingen om vragen op te lossen die onder de oude wet voorwerp van betwisting waren.

Benieuwd wat de toekomst zal geven.

***

Indien u hierover meer vragen heeft, kan u steeds contact opnemen met onze werkgroep verbintenissen – bijzondere overeenkomsten en contracten

Het Nieuwe Verbintenissenrecht - Aflevering 2: Algemene Voorwaarden

Het belang en het gebruik van algemene voorwaarden is intussen goed ingeburgerd in de huidige handelspraktijken en gewoonten. De algemene voorwaarden zijn de regels die een onderneming hanteert bij het ontplooien van haar commerciële activiteit. Ze zijn vaak een aanvulling op overeenkomsten en leggen de rechten en plichten van beide contractspartijen vast.

Ook in het nieuwe verbintenissenrecht krijgen de rechtsregels met betrekking tot de algemene voorwaarden een wettelijke verankering en dit onder artikel 5.23 BW.

Hieronder wijzen we u alvast graag op een aantal belangrijke aandachtspunten:

 1.    Kennisgeving & Aanvaarding

De tegenstelbaarheid van uw algemene voorwaarden vereist twee voorwaarden:

  1. Uw contractspartij moet effectief kennisnemen van de bedingen of moet minstens de mogelijkheid hebben gehad om er effectief kennis van te nemen;

  2. De bedingen moeten door uw contractspartij worden aanvaard.

Een aanvaarde of niet binnen een redelijke termijn betwiste factuur met algemene voorwaarden, levert tussen ondernemingen het (weerlegbaar) bewijs van het bestaan van het contract en de tegenstelbaarheid van de algemene voorwaarden.

 2.    Conflicten tussen algemene voorwaarden: The battle of forms

Vanwege het belang van algemene voorwaarden is het niet ondenkbaar dat er situaties ontstaan waarbij de algemene voorwaarden van beide contractspartijen onverenigbare bepalingen bevatten of in strijd zijn met de inhoud van de onderhandelde overeenkomst.

In het nieuwe verbintenissenrecht wordt ook uitsluitsel gegeven over deze vragen en wel als volgt:

  1. Onderhandelde voorwaarden hebben voorrang op de algemene voorwaarden bij een conflict tussen beide;

  2.  Indien aanbod en aanvaarding naar verschillende algemene voorwaarden verwijzen, maken beide algemene voorwaarden deel uit van het contract, met uitzondering van de onverenigbare bedingen. Deze blijven zonder gevolg.

Indien u niet wenst gebonden te zijn door de algemene voorwaarden van de andere contractspartij, dient u dit vooraf of zonder onnodige vertraging na de ontvangst van de aanvaarding aan te geven. U dient dit uitdrukkelijk te doen en niet door middel van een vermelding in uw algemene voorwaarden. De overeenkomst zal vervolgens niet tot stand komen.

 3.    Bijzondere regels voor B2C verhoudingen

Wanneer u zich vertoeft in een B2C verhouding dient u bovendien bijzondere aandacht te besteden aan een aantal bijkomende verplichtingen die erop gericht zijn de consument te beschermen.

 Hieronder enkele tips:

  •  Zorg dat de verstrekte informatie en de algemene voorwaarden duidelijk en begrijpelijk zijn;

  • Zorg dat de verstrekte informatie overeenstemt met de informatiebehoefte van de gemiddelde consument;

  • Zorg dat uw algemene voorwaarden voldoende beschikbaar en zichtbaar zijn zodat de consument hiervan daadwerkelijk kennis heeft kunnen nemen vóór het sluiten van de overeenkomst;

  • Vestig de aandacht van de consument uitdrukkelijk op de inhoud van ongebruikelijke of buitensporige voorwaarden, zoals opzeg- of verbrekingsbedingen, door deze op een opvallende plaats te vermelden (bv. op de voorzijde) of typografisch duidelijk naar voren te schuiven;

  • Bij een consument zal de enkele vermelding van de algemene voorwaarden op uw factuur in principe niet volstaan, zelfs indien deze niet wordt geprotesteerd;

  • Let op dat uw algemene voorwaarden niet strijdig zijn met de resem van verboden bedingen van het wetboek economisch recht. Zo is o.m. verboden: de niet-wederkerigheid van uw schadebeding, het verminderen van de waarborg voor verborgen gebreken en dergelijke meer;

  • Laat uw algemene voorwaarden desgevallend ondertekenen om discussies over de tegenstelbaarheid te vermijden.

 ***

Voor meer informatie over algemene voorwaarden, kan u steeds terecht bij onze werkgroep verbintenissen – bijzondere overeenkomsten en contracten

Het Nieuwe Verbintenissenrecht - Aflevering 1: Verandering van omstandigheden

Op 1 januari 2023 treedt het Boek 5 ‘Verbintenissen’ van het nieuwe Burgerlijk Wetboek in werking. Hoewel de kern van het verbintenissenrecht in wezen onaangetast blijft, zijn er een heel aantal nieuwe zaken ingevoerd die een invloed kunnen hebben op de (nieuwe) rechtsverhoudingen met uw (onder)aannemers, opdrachtgevers, klanten, enzovoort.

Ben jij ook benieuwd wat deze nieuwe wetgeving voor jou betekent?

Hou dan zeker onze blogs in het oog!

In de komende periode zullen wij immers een heel aantal items aankaarten die ingevoerd of gewijzigd zullen worden binnen het nieuwe verbintenissenrecht.

 ***

We starten alvast met de invloed van gewijzigde omstandigheden op de bindende kracht van overeenkomsten. Het huidige klimaat toont immers meer dan ooit aan dat onvoorzienbare omstandigheden een grote impact kunnen hebben op de uitvoering van overeenkomsten. De vraag stelt zich wat partijen kunnen ondernemen indien de uitvoering van hun overeenkomst plots veel moeilijker is geworden door gewijzigde omstandigheden.

De basisregel is dat elke partij haar verbintenissen moet nakomen, ook al zou de uitvoering ervan zwaarder zijn geworden. Overeenkomsten strekken partijen tot wet.

Het nieuwe Boek 5 biedt echter soelaas door de wettelijke verankering van de ‘imprevisieleer’ (art. 5.74 BW).

In de toekomst bestaat de mogelijkheid voor de schuldenaar om aan de schuldeiser te vragen om opnieuw te onderhandelen over de bestaande overeenkomst met het oog op de aanpassing of de beëindiging ervan, mits voldaan is aan de volgende vereisten:

1) een verandering van omstandigheden maakt de uitvoering van het contract buitensporig bezwarend, dermate dat de uitvoering ervan redelijkerwijze niet langer kan worden geëist;

2) die verandering onvoorzienbaar was bij de contractsluiting;

3) die verandering ontoerekenbaar is aan de schuldenaar;

4) de schuldenaar dit risico niet voor zijn rekening heeft genomen; en

5) de wet noch het contract die mogelijkheid uitsluiten.

 Indien de heronderhandelingen niet slagen, kan de schuldenaar zich ook wenden tot de rechtbank en verzoeken aan de rechter:

1) om het contract aan te passen en het in overeenstemming te brengen met hetgeen de partijen zouden zijn overeengekomen op het tijdstip van de contractsluiting inzien zij rekening hadden gehouden met de verandering van omstandigheden; of

2) om het contract te beëindigen op een datum die niet mag voorafgaan aan de verandering van omstandigheden en volgens de nadere regels die de rechter vaststelt.

De toepassing van de imprevisieleer werd voorheen niet aanvaard. Nu krijgt zij met het nieuwe verbintenissenrecht een wettelijke basis.

 Goed om weten is dat deze nieuwe bepaling van aanvullend recht is. Dit houdt in dat partijen steeds de mogelijkheid hebben om het recht op heronderhandeling of aanpassing van de overeenkomst bij gewijzigde omstandigheden contractueel uit te sluiten of te beperken.

 ***

Indien u hierover meer vragen heeft, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.

Meet the team: Lina Aouriaghel

Lina Aouriaghel behaalde in juni 2021 haar masterdiploma Rechten aan de Katholieke Universiteit Leuven met een major in het privaat recht en een minor in het economisch recht. In juni 2022 behaalde ze aan dezelfde universiteit haar masterdiploma in het Notariaat. Deze master-na-master was een ideale aanvulling op haar parcours om zich verder te verdiepen in de wereld van het vastgoed-, (familiaal) vermogens- en vennootschapsrecht.

Lina startte eind augustus 2022 als advocaat-stagiair bij FIRMUS Advocaten. Tijdens haar baliestage wil Lina zoveel mogelijk proeven van de ruime ervaring die FIRMUS Advocaten te bieden heeft binnen de verschillende rechtsdomeinen. Lina heeft een brede waaier aan interesses en zal zich voornamelijk toespitsen op het (familiaal) vermogensrecht, het verbintenissenrecht en het goederenrecht in de ruimste zin.

Lina is vastberaden om cliënten persoonlijk op maat te begeleiden en kwaliteitsvolle bijstand te verlenen. Ze wil met haar kennis een luisterend oor bieden aan mensen die zelf in de juridische wereld door het bos de bomen niet meer zien.

In haar vrije tijd houdt Lina zich bij voorkeur sociaal en creatief bezig. Dit gaat van zelf juwelen maken tot schilderen met haar vriendinnen. Om in beweging te blijven doet ze aan pilates en lopen. Ze zal verder altijd te vinden zijn voor een leuke citytrip of een uitstap naar een museum of galerij.

Fun fact, op Lina’s bureau zal je altijd een – al dan niet koude – kop koffie vinden.

Onze tip om betaald te geraken in deze economische malaise: De clausule van eigendomsvoorbehoud en registratie ervan in het pandregister

Onze tip om betaald te geraken in deze economische malaise: De clausule van eigendomsvoorbehoud en registratie ervan in het pandregister

De coronacrisis heeft op korte termijn al een ongeziene impact op ons economisch leven en momenteel is het nog onduidelijk welke verdere gevolgen het virus op lange termijn zal hebben op onze economie en bedrijfsleven. Voor vele ondernemingen brengt deze onduidelijkheid ook onzekerheid met zich mee. Zullen mijn klanten betalen? Wat als mijn klanten binnenkort insolvabel worden? Zal ik dan op mijn beurt insolvabel worden? Kan ik nu alvast maatregelen nemen om mij hiertegen te beschermen?

Voor verkopers en leveranciers van roerende goederen (bijvoorbeeld auto’s of bouwmaterialen) hebben wij alvast een belangrijke tip om te anticiperen op mogelijke problemen bij betalingen of insolvabiliteit van klanten: door het inlassen van een eigendomsvoorbehoud in de contracten met klanten en de registratie hiervan in het recent opgerichte pandregister, waardoor het eigendomsvoorbehoud aan derden kan worden tegengesteld.

Read More

Het verlijden van notariële akten in tijden van Covid-19: binnenkort is de fysieke verplaatsing naar de notaris niet langer nodig

Het verlijden van notariële akten in tijden van Covid-19: binnenkort is de fysieke verplaatsing naar de notaris niet langer nodig

Binnenkort zal de fysieke verplaatsing naar de notaris niet langer nodig zijn voor het verlijden van een notariële akte. Er zal worden gewerkt met een digitale volmacht waarbij de burger aan een persoon, bijvoorbeeld een medewerker van de notaris of een vertrouwenspersoon, digitaal een volmacht zal verlenen zodat deze laatste de akte, in de plaats van de burger, kan ondertekenen. De enige benodigdheden zijn toegang tot het internet en een elektronische identiteitskaart met een juiste pincode of de itsme app.

Read More

Betalingsuitstel voor kredieten in tijden van Covid-19

Betalingsuitstel voor kredieten in tijden van Covid-19

De coronacrisis leidt voor heel wat consumenten én ondernemingen tot inkomensverlies ingevolge tijdelijke, technische of volledige werkloosheid, verlies van inkomsten als zelfstandige wegens (tijdelijke) stopzetting van de activiteiten, enz.

In overleg met de overheid heeft dit geleid tot de uitwerking van een “Charter”, waarin de kredietsector zich, via overkoepelende organisatie Febelfin, op een uniforme wijze engageert om particulieren en/of ondernemingen die ingevolge de coronacrisis in een moeilijke financiële situatie dreigen te belanden, op hun verzoek uitstel te verlenen van betaling van hun krediet indien ze aan de gestelde voorwaarden voldoen.

Read More

De uitvoering van contracten in tijden van Covid-19: Overmacht?

De uitvoering van contracten in tijden van Covid-19: Overmacht?

De razendsnelle verspreiding van het coronavirus (Covid-19) dwingt de overheid tot steeds drastischere maatregelen. In een eerste fase werden alle evenementen geannuleerd; en ondertussen wordt het doen en laten van burger en onderneming steeds verder en drastisch ingeperkt.

Dit lam leggen van maatschappelijke actoren zorgt voor een domino-effect op de uitvoering van contracten. Zal ik nog leveringen kunnen ontvangen, en wat is de invloed daarvan op de nakoming van mijn eigen contractuele verplichtingen? Kan ik zelf nog leveren of werken uitvoeren? Kan ik mijn contractuele verplichtingen desnoods tijdelijk opschorten? Wat te doen als het definitief onmogelijk is geworden om mijn verplichtingen nog na te komen, omdat een uitstel geen zin heeft? Wat als ik zelf besmet ben?  

Er ontplooit zich een amalgaam aan economisch-juridische spanningen, waarbij het begrip van “overmacht” een centrale rol lijkt te spelen.

Dit overzicht moet u een korte eerstelijnsguideline bieden. Voor een doorlichting van uw concreet probleem of
toetsing van uw contractuele voorwaarden, neemt u best contact op met onze
vakgroep Verbintenissenrecht - bijzondere overeenkomsten - contracten.

Read More

Een nieuwe beschermingsregeling voor KMO's in de Wet Betalingsachterstand

Een nieuwe beschermingsregeling voor KMO's in de Wet Betalingsachterstand

Met de invoering van de wet betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (kort: Wet Betalingsachterstand) gelden er sinds 7 augustus 2002 bijzondere regels over de termijn waarbinnen ondernemingen elkaar voor geleverde goederen of verstrekte diensten moeten betalen.

Recent heeft de wetgever met de wet van 28 mei 2019 deze regelgeving verstrengd om kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) te beschermen die met grote ondernemingen contracteren.

Read More

Wet van 22.4.2019 tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandsverzekering (B.S. 8.5.2019) in werking vanaf 1 september 2019

Wet van 22.4.2019 tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandsverzekering (B.S. 8.5.2019) in werking vanaf 1 september 2019

Sinds 1.9.2019 is het toepassingsgebied van en vooral de toegankelijkheid tot de rechtsbijstandsverzekering aanzienlijk uitgebreid. De nieuwe Wet tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandsverzekering werd van kracht op 1 september 2019 en voorziet in de minimale voorwaarden waarin een polis rechtsbijstand cumulatief dient te voldoen opdat de premie in aanmerking zou komen voor een fiscale aftrek (W.I.B 1992). De rechtsbijstandsverzekeraars die zulke polis rechtsbijstand aanbieden, dienen hierin een aantal minimumwaarborgen op te nemen die zich zowel in het burgerlijk recht (contracten/familie/extra-contractueel), het fiscaal recht, het administratief recht als het consumentenrecht situeren. Deze wet heeft tot doel de rechtsbijstandsverzekeringen toegankelijker te maken door er een belastingsvermindering aan te koppelen.

Read More

De wet van 4 april 2019 - Ook beperking van de contractvrijheid B2B: “onrechtmatige bedingen” tussen ondernemingen

De wet van 4 april 2019 - Ook beperking van de contractvrijheid B2B: “onrechtmatige bedingen” tussen ondernemingen

Met de wet van 4 april 2019 werden in Boek VI van het WER enkele nieuwe artikelen ingevoegd die de klassieke contractvrijheid tussen ondernemingen ernstig inperkt.

Middels de nieuwe artikelen VI.91/3 – VI.91/6 WER wordt het leerstuk van de zogenaamde “onrechtmatige bedingen” (reeds veel eerder gedefinieerd en verboden in relaties tussen bedrijven en consumenten, zie o.a. de artt. I.8, 22° en VI.83 WER) uitgebreid naar de relatie tussen ondernemingen onderling.

Er wordt onder meer een “zwarte” en een “grijze” lijst met onrechtmatige bedingen ingevoerd, m.n. bedingen die steeds worden beschouwd als onrechtmatig (“zwarte lijst”) dan wel bedingen die worden beschouwd als onrechtmatig tot de partij die zich erop beroept het tegendeel bewijst (“grijze lijst”).

Read More

Uitbreiding van het eigendomsvoorbehoud onder de nieuwe Pandwet - Naar een betere bescherming voor de schuldeiser

Eigendomsvoorbehoud – Algemeen

Voor leveranciers van roerende goederen (bv. auto’s of bouwmaterialen) is het aangewezen dat zij in hun overeenkomsten een clausule van eigendomsvoorbehoud inlassen. Met zulke clausule wordt bedongen dat de eigendomsoverdracht van leverancier/schuldeiser naar klant/schuldenaar, die normalerwijze onmiddellijk plaatsvindt, wordt opgeschort totdat de klant de prijs volledig heeft betaald.

Op grond van het eigendomsvoorbehoud kan de onbetaald gebleven leverancier/schuldeiser de goederen terugvorderen van de klant/schuldenaar (bv. ingeval van faillissement), indien deze nog in diens vermogen aanwezig zijn.

Opdat een eigendomsvoorbehoud geldig zou zijn overeengekomen, is enkel vereist dat het schriftelijk wordt bedongen en dit ten laatste op het moment van de levering[1]. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren via de algemene voorwaarden van de leverancier/schuldeiser. Wordt geleverd aan een consument, dan is bijkomend vereist dat de consument expliciet en schriftelijk heeft ingestemd met het eigendomsvoorbehoud[2].

Een eigendomsvoorbehoud kan eenvoudig in elk contractueel document worden geïncorporeerd:

“De geleverde goederen blijven zelfs bij verwerking, vermenging of incorporatie onze eigendom en dit tot de volledige betaling van de koopprijs, zowel in hoofdsom, interesten als kosten. Het is de klant verboden om de geleverde goederen door te verkopen, deze in pand te geven of de vordering erop te cederen vooraleer de koopprijs volledig is betaald.”

Traditioneel kon een eigendomsvoorbehoud enkel worden gevestigd op roerende goederen.

Wanneer deze goederen een onroerend karakter kregen door bestemming (bv. incorporatie van geleverde ramen in een aan te bouwen woning), verviel het eigendomsvoorbehoud.

Hetzelfde probleem deed zich voor bij verwerking tot of vermenging met een ander goed.

Invoering van het pandregister

Met de nieuwe Pandwet[3], die in werking is sedert 1 januari 2018, wordt een betere bescherming van de leverancier/schuldeiser beoogd.

Met deze nieuwe wet werd voorzien in de oprichting van een centraal pandregister (zie https://financien.belgium.be/nl/E-services/pandregister)[4], waarin de leverancier/schuldeiser zelf zijn pandrechten en eigendomsvoorbehoud kan registreren tegen zijn schuldenaars.

Enerzijds kan men in het pandregister opzoeken of tegen een mogelijke medecontractant reeds een pandrecht of eigendomsvoorbehoud werd geregistreerd. Anderzijds kan de schuldeiser in het pandregister zelf een eigendomsvoorbehoud tegen een bepaalde schuldenaar registeren.

Raadpleging en registratie is mogelijk mits betaling van een retributie en mits aanmelding via een Belgisch e-ID[5].

Na registratie ervan door de leverancier/schuldeiser in het pandregister overleeft het eigendomsvoorbehoud wél de onroerendmaking door incorporatie of de verwerking/vermenging[6].

Wanneer een leverancier van bouwmaterialen diens contractueel eigendomsvoorbehoud correct heeft geregistreerd in het pandregister, blijft het eigendomsvoorbehoud dus gelden, ook nadat de goederen in de aan te bouwen woning werden geïncorporeerd of nadat de goederen in een ander goed werden verwerkt of ermee werden vermengd.

Hierdoor bekomt de leverancier/schuldeiser een sterkere positie ingeval van insolventie (bv. faillissement) van diens klant/schuldenaar.

Enkele belangrijke principes uit de nieuwe Pandwet

De wettelijke regeling van het eigendomsvoorbehoud is niet alleen van toepassing op koop-verkoopovereenkomsten, maar ook op ruil-  of aannemingsovereenkomsten.

Tussen ondernemingen (B2B) volstaat het dat men kan aantonen dat de Algemene Voorwaarden van de leverancier, waarin het eigendomsvoorbehoud werd opgenomen, door de klant waren gekend en werden aanvaard. Ingeval van levering aan consumenten (B2C) zijn de regels strenger: de consument  dient in te stemmen met het eigendomsvoorbehoud en deze instemming dient te blijken uit een (ondertekend) geschrift.

Zoals hoger reeds uiteengezet, blijft het eigendomsvoorbehoud gelden, ook wanneer de onroerende goederen werden geïncorporeerd of werden verwerkt/vermengd. Desalniettemin geldt het principe dat de uitwinning van een eigendomsrecht steeds op een economisch verantwoorde wijze dient te gebeuren[7]. Wanneer het goed in kwestie in dergelijke mate is geïncorporeerd dat het niet op efficiënte wijze afzonderlijk ten gelde kan worden gemaakt (bv.: uitbreken alle bakstenen uit een in aanbouw zijnde woning), behoudt de schuldeiser wel zijn rang, maar wordt diens vordering omgezet in een geldelijke vordering.

Voorts beschikt de houder van het eigendomsvoorbehoud over een volgrecht. Als de schuldenaar het goed in kwestie zou vervreemden (bv. doorverkopen), kan men zich (op enkele uitzonderingen na) principieel tot de nieuwe verkrijger richten om het eigendomsvoorbehoud uit te oefenen. Indien u hierover meer inlichtingen wenst, kan u ons kantoor steeds contacteren.

Het eigendomsvoorbehoud kan overigens niet enkel een schuldvordering tot betaling waarborgen, maar ook de toebehoren ervan. Denk bv. aan de kosten van de koop, transportkosten, verpakkingskosten,… Gerechtskosten zijn niet inbegrepen in de waarborg[8].

Tot slot mag de schuldeiser zich door uitwinning van het eigendomsvoorbehoud niet verrijken. Indien de waarde van het goed waarop het eigendomsvoorbehoud rust het bedrag van de schuldvordering van de schuldeiser zou overschrijden, is de schuldeiser gehouden het saldo ervan aan de schuldenaar terug te betalen[9].

Eigendomsvoorbehoud en insolventieprocedures

Een geldig bedongen eigendomsvoorbehoud (met geldige registratie ingeval van incorporatie/ vermenging / verwerking van het verkochte goed) is tegenwerpelijk aan de schuldenaar en derden, ook ingeval van insolventie van de schuldenaar.

Een correct bedongen eigendomsvoorbehoud versterkt de positie van een schuldeiser in het faillissement en de procedure WCO.

Besluit

De nieuwe Pandwet voorziet – althans theoretisch - voor de schuldeiser die houder is van een eigendomsvoorbehoud een betere bescherming.

Registratie van een eigendomsvoorbehoud in het pandregister is principieel niet verplicht (een geschrift waarin dit wordt bedongen volstaat, opgelet voor uitzondering ingeval van contractering met consumenten, zie supra), maar conform de nieuwe Pandwet kan het eigendomsvoorbehoud incorporatie, verwerking of vermenging slechts overleven ingeval van tijdige en geldige registratie in het register. Via het pandregister kan men ook controleren of tegen een mogelijke medecontractant reeds een pandrecht of een eigendomsvoorbehoud werd gevestigd.

Vanzelfsprekend is een discrepantie mogelijk tussen de theoretische beginselen en de toepassing ervan in de praktijk. Desalniettemin is het eigendomsvoorbehoud, in functie van het hedendaagse insolventierecht (bv. faillissement of WCO), waarin de bescherming van de schuldeiser steeds minder prioritair lijkt, voor de leveranciers en aannemers het instrument bij uitstek om bij contracten van substantiële aard hun belangen te vrijwaren.

***

Indien u hierover vragen zou hebben kan u steeds contact opnemen met de werkgroep Verbintenissenrecht - Bijzondere overeenkomsten - Contracten.

***

[1] Art. 69 Pandwet;

[2] Art. 69 lid 2 Pandwet;

[3] Wet van 25 december 2016 houdende de wijziging van verscheidenen bepalingen betreffende de zakelijke zekerheiden op roerende goederen, BS 30 december 2016, in werking sedert 1 januari 2018;

[4] Art. 26 Pandwet;

[5] Art. 27 Pandwet en KB van 14 september 2017 tot uitvoering van de artikelen van titel XVII van boek III van het Burgerlijk Wetboek, die het gebruik van het Nationaal Pandregister betreffen (BS 26 september 2017);

[6] Artt. 70 en 71 Pandwet;

[7] Zie bv. Art. 47 Pandwet;

[8] Matthias E. Storme, Roerende zekerheden na de Pandwet, Antwerpen, Intersentia, 2017, blz. 37;

[9] Art. 72 Pandwet;

NIEUW VLAAMS WONINGHUURDECREET IN WERKING SEDERT 01.01.2019

Op 1 januari 2019 is het nieuw Vlaams Woninghuurdecreet in werking getreden. Het Decreet is van toepassing op huurovereenkomsten die na deze datum worden afgesloten.

Op huurovereenkomsten die werden afgesloten voor 1 januari 2019 blijft de federale huurwet van toepassing.

Een aantal belangrijke wijzigingen zijn:

-          WAARBORG

De verhuurder mag voortaan een waarborg van maximaal 3 maanden huur vragen.

-          HUUROVEREENKOMSTEN VAN KORTE DUUR

De huurder kan een huurovereenkomst van korte duur (3 jaar of minder) vroegtijdig opzeggen met een opzeggingstermijn van 3 maanden. Hij moet daarbij wel een opzeggingsvergoeding betalen die 1,5 maand huur bedraagt als de huur eindigt in het eerste jaar, 1 maand huur in het tweede en 0,5 maand huur in het derde jaar.

De verhuurder kan de huurovereenkomst van korte duur niet vroegtijdig beëindigen.

-          KOSTEN EN LASTEN

Het decreet bepaalt wie welke kosten en lasten moet betalen en er is een lijst voorhanden van kleine herstellingen waarvoor de huurder verantwoordelijk is.

-          MEDEHUUR

Er is een duidelijke regeling opgenomen voor huurders die samen een woning huren.

De echtgenoot of wettelijke samenwoner is van rechtswege huurder, ongeacht of de huurovereenkomst voor of na het aangaan van het huwelijk of de wettelijke samenwoning is gesloten.

In geval van beëindiging van het huwelijk of de wettelijke samenwoning bepalen de huurders onderling wie de huurovereenkomst voortzet. Bij gebrek aan overeenstemming wordt dit bepaald door de rechter.

Bij feitelijke samenwoning wordt de nieuwe bewoner niet automatisch medehuurder. Daarvoor moet de toestemming van de verhuurder gevraagd worden.

Als een van de feitelijke samenwonende huurders het pand wil verlaten, kan hij de huurovereenkomst in zijn naam opzeggen. Hij kan in zijn plaats een nieuwe huurder voorstellen, maar de verhuurder en de overblijvende huurders moeten daar wel mee instemmen. Bij gebrek aan aanvaarding kan hij zich tot de Vrederechter wenden.

Indien geen huurder wordt voorgesteld of geen nieuwe huurder wordt aanvaard, kan de verhuurder de vertrekkende huurder tot 6 maanden na zijn vertrek aanspreken voor de betaling van de huur.

***

Indien u vragen heeft over een huurovereenkomst, aarzel dan niet om contact op te nemen met de werkgroep Verbintenissenrecht – Bijzondere overeenkomsten.

Bewijs van een leningsovereenkomst: laat u niet vangen door een SMS

Overeenkomstig art. 1341 BW dient in burgerlijke zaken (waarbij een particulier betrokken is) voor alle zaken die de som of de waarde van € 375,00 overschrijden, een geschrift te worden opgesteld.

Zo ook voor de leningsovereenkomst voor een bedrag dat groter is dan € 375,00. Door art. 1326 BW worden voor een leningsovereenkomst overigens nog een aantal bijkomende vormvereisten opgelegd.

Gelet op de technologische ontwikkelingen in onze maatschappij, worden vandaag minder en minder geschriften sensu stricto – dus op papier – opgesteld. In plaats daarvan wordt vaker gecommuniceerd via e-mail, SMS-berichten, whatsapp,…

Een tekenend voorbeeld hiervan is wanneer geld wordt uitgeleend aan een vriend of een partner. In plaats van hierover een overeenkomst op te stellen, wisselen partijen hierover SMS-berichten uit

Bij gebreke aan tijdige en/of volledige terugbetaling door de lener, moet de uitlener een gerechtelijke procedure opstarten om alsnog betaling te bekomen. Als eisende partij is de uitlener dan verplicht om het bestaan van de leningsovereenkomst te bewijzen (art. 1315 BW).

Indien geen geschrift werd opgesteld dat aan de bovenvermelde voorwaarden voldoet, kan de uitlener dit bewijs in principe niet leveren.

Hierop bestaat echter een uitzondering: het leveren van een begin van bewijs door geschrift, dat dient te worden aangevuld met getuigen en vermoedens.

Een begin van bewijs door geschrift is “elke geschreven akte die uitgegaan is van degene tegen wie de vordering wordt ingesteld, of van de persoon door hem vertegenwoordigd, en waardoor het beweerde feit waarschijnlijk wordt gemaakt” (art. 1347 BW):

  • Een SMS-bericht is principieel een “geschreven akte” (Gent 26 september 2013, RW 2014-15, afl. 7, (258) 258);

MAAR:

  • De SMS moet afkomstig zijn van de lener;

  • en de inhoud ervan moet het beweerde feit – de terbeschikkingstelling van gelden aan en de terugbetalingsverbintenis van de lener – waarschijnlijk maken;

Hier wringt het schoentje.

Enerzijds stelt zich een probleem als de lener betwist zelf de SMS-berichten te hebben verzonden. Het Hof van Beroep te Antwerpen oordeelde in 2013 dat in “theorie iedereen van om het even welke GSM een SMS-bericht kan sturen in naam van iemand anders en dat er ook mogelijkheden bestaan om in te breken in andermans GSM en te doen alsof deze laatste een SMS-bericht heeft gestuurd” (Antwerpen 29 april 2013, NJW 2014, afl. 300, 319, noot Lebon, C.). In deze zaak werd de vordering van de uitlener afgewezen.

Anderzijds is het de rechter die in concreto bepaalt of de inhoud van de SMS-berichten het beweerde feit waarschijnlijk maken. Uit de rechtspraak blijkt dat hierover door het Hof van Beroep te Antwerpen zeer restrictief wordt geoordeeld.

Zelfs al zou een SMS-bericht worden aanvaard als bewijs, dan nog dient één en ander te worden aangevuld met de vereiste getuigen en vermoedens (andere bewijsstukken).

Laat u dus niet vangen door SMS-berichten bij het uitlenen van gelden en stel steeds een geldige leningsovereenkomst op.

Indien u vragen heeft over een leningsovereenkomst, aarzel dan niet om contact op te nemen met de werkgroep Verbintenissenrecht – bijzondere overeenkomsten.