Het nieuwe verbintenissenrecht - aflevering 8: De precontractuele aansprakelijkheid

Het sluiten van contracten vormt een essentieel onderdeel van ieders leven en is de basis van zakelijk succes. In de meeste gevallen zal het sluiten van een overeenkomst onmiddellijk gebeuren. Soms vergen overeenkomsten uitgebreide onderhandelingen.

Ook in het nieuwe verbintenissenrecht wordt het beginsel van de contractsvrijheid verankerd. Het uitgangspunt is dat het iedereen vrij staat om al dan niet een contract te sluiten en dat partijen vrij zijn precontractuele onderhandelingen aan te vatten, te voeren en af te breken (art. 5.14 en 5.15 BW).

Deze vrijheid, blijheid is echter niet onbeperkt. In de fase die de effectieve contractsluiting voorafgaat, gelden eveneens spelregels.

(1) Zo rust op partijen de verplichting om hun onderhandelingspartij op een juiste en eerlijke manier te informeren, de zogenaamde precontractuele informatieverplichting. Deze verplichting houdt niet in dat partijen elkaar alle informatie moeten geven die ze zelf hebben, maar wel dat ze elkaar de informatie moeten geven die de wet, de goede trouw en de gebruiken hen opleggen. Bij de invulling hiervan wordt rekening gehouden met de hoedanigheid van de partijen (consument of onderneming), hun redelijke verwachtingen en het voorwerp van de overeenkomst (art. 5.16 BW).

(2) Daarnaast dienen partijen erover te waken dat zij hun onderhandelingen niet foutief afbreken. Zolang partijen geen overeenstemming hebben bereikt, kunnen zij in beginsel vrij de onderhandelingen stopzetten zonder aansprakelijk te zijn. Deze vrijheid is echter niet absoluut. Het recht om onderhandelingen af te breken moet worden afgewogen tegen de algemene zorgplicht waardoor bepaalde onderbrekingen als onrechtmatig en ontijdig kunnen worden beschouwd.

 Indien men foutieve of onvolledige informatie meedeelt, opzettelijk informatie verzwijgt of de onderhandelingen ontijdig, onrechtmatig of ongemotiveerd stopzet, bestaat het risico dat de ene partij jegens de andere partij buitencontractuele aansprakelijkheid oploopt. Deze aansprakelijkheid leidt tot de verplichting om de door de andere persoon geleden schade te herstellen.

De schending van de informatieplicht kan zowel leiden tot de precontractuele aansprakelijkheid als tot de nietigheid van het contract indien aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Bij het foutief afbreken van onderhandelingen houdt de precontractuele aansprakelijkheid in dat de benadeelde teruggeplaatst wordt in de situatie waarin hij zich zou hebben bevonden indien er niet zou zijn onderhandeld. Juridisch wordt dit omschreven als het negatieve contractbelang. Te denken valt aan een vergoeding verleend voor de kosten die nutteloos zijn geworden en het verlies van een kans om met een derde te contracteren. Uitgaven die men sowieso gemaakt zou hebben, komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 Wanneer de teleurgestelde onderhandelaar kan aantonen dat bij hem het rechtmatig vertrouwen is gewekt dat het contract zonder enige twijfel gesloten zou worden, voorziet de wet bovendien in uitzonderlijke gevallen in de vergoeding van het verlies van de verwachte netto-voordelen uit het niet gesloten contract (= het positieve contractsbelang). De point of no return is immers overschreden.

 ***

 In bepaalde gevallen kan het voor partijen interessant zijn om de onderhandelingsfase contractueel te moduleren. Zo zou men de wettelijke informatieverplichting kunnen uitbreiden of kan men eventuele teleurstellingen, kosten en conflicten trachten te vermijden door duidelijke afspraken te maken over de onderhandelingsfase.

 Indien u meer wenst te weten over precontractuele aansprakelijkheid of het nieuwe verbintenissenrecht, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.