De Dierenwelzijnswet anno 2019: Verbod op pelsdierhouderijen en het dwangvoederen van dieren in het Vlaams Gewest

Dierenwelzijn is sedert 2014 een aangelegenheid die op het niveau van de gewesten wordt gereglementeerd. De federale Dierenwelzijnswet van 1986 blijft bestaan, met dien verstande dat het Vlaams Gewest hieraan een verdere invulling geeft.

Sinds de regionalisering van deze bevoegdheid heeft het Vlaams Gewest maatregelen genomen op vlak van de identificatie en registratie van honden en de bescherming van proefdieren.

Er heerst een maatschappelijk groeiende verontwaardiging ten aanzien van bepaalde vormen van dierhouderij. De publieke opinie stelt steeds meer ethische bezwaren tegen de praktijk waarbij dieren worden gedood voor de vervaardiging van luxeproducten.

Het Vlaams Gewest heeft ter zake de koe bij de hoorns gevat door enkele nieuwe verbodsbepalingen op te nemen in de Dierenwelzijnswet.

Deze werden geïmplementeerd door het decreet van 22 maart 2019 en stellen een verbod in op:

  • Het houden van pelsdieren met als hoofddoel ze te doden voor het verkrijgen van de pels en

  • Het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering.

Het één en ander heeft ingrijpende gevolgen voor de bestaande ondernemingen die deze activiteiten voeren.

1. Pelsdierhouderijen

Ten eerste verbiedt het decreet het opstarten, exploiteren of aanhouden van houderijen waar pelsdieren worden gehouden (artn. 9bis – 9quater).

Er wordt een uitgebreide overgangsregeling voorzien voor de ondernemingen die deze activiteiten momenteel nog voeren.

Bestaande pelsdierhouderijen kunnen hun activiteiten verderzetten tot 30 november 2023 onder bepaalde voorwaarden, waarvan de meest vermeldenswaardige de verplichting tot het doen van een melding aan de Dienst Dierenwelzijn van het Departement Omgeving.

Vervolgens voorziet de Vlaamse Regering in een compensatievergoeding voor de ondernemingen die hun activiteiten van pelsdierhouderij stopzetten of hun activiteiten omzetten naar een andere commerciële landbouwactiviteit.

Om aanspraak te kunnen maken op een vergoeding, dient men de geviseerde activiteiten te hebben stopgezet vóór 1 december 2023.

2. Het dwangvoederen van dieren

Vervolgens wordt ook het dwangvoederen van dieren geviseerd (artn. 9quinquies – 9 septies). Er wordt een uitzondering gemaakt voor dwangvoedering om medische redenen of voor dierproeven uitgevoerd volgens de geldende bepalingen.

Hier geldt tevens dat men zijn activiteiten kan verderzetten tot uiterlijk 30 november 2023, op voorwaarde dat men een melding verricht aan de Dienst Dierenwelzijn.

Mits stopzetting of reconversie vóór 1 december 2023, kan men eveneens aanspraak maken op een compensatievergoeding. Voor beide activiteiten geldt dat hoe vroeger men stopt, hoe hoger het bedrag van de vergoeding zal zijn.

Het is nog afwachten op de concrete formule die zal worden gehanteerd voor de begroting van de stopzettings- en reconversievergoedingen. Dit zal worden uitgewerkt in een uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering.

***

In ieder geval dient men er als de kippen bij te zijn met het nemen van de nodige voorzorgsmaatregelen, indien men vermoed te worden geviseerd door deze nieuwe regelgeving en denkt aanspraak te kunnen maken op een stopzettings- of reconversievergoeding.

Voor vragen of bijstand ter zake kan u steeds terecht bij onze werkgroep Agrarisch recht – pachtrecht - hippisch recht.