Nieuwsbrief voor de Paardenliefhebber

“Horses don’t trust words, they trust our actions”

BESTE PAARDENLIEFHEBBER

Weet jij:

(1) Of je een (recreatieve) paardenhouderij mag vestigen in agrarisch gebied?

(2) Welke verantwoordelijkheden rusten op de manegehouder of bewaarder van een paard?

(3) Of de koper van een sportpaard de dierenarts kan aanspreken die de aankoopkeuring heeft opgemaakt?

In onderstaande nieuwsbrief lichten we graag een tipje van de sluier.

Veel leesplezier!

***

(1) PAARDENHOUDERIJEN IN AGRARISCH GEBIED – ZONEVREEMD OF NIET?

Dat een volwaardige paardenfokkerij kan worden toegelaten in agrarisch gebied, wordt erkend door het Departement Landbouw en Visserij en ondertussen ook bevestigd in de rechtspraak.

Of ook een paardenhouderij van een andere aard dan de volwaardige paardenfokkerij in agrarisch gebied kan worden toegestaan, kan ter discussie staan. Te denken valt aan de paardenhouderij die in hoofdzaak ingericht is op het houden of africhten van paarden, al dan niet van de eigenaar, of de manege waar verschillende paardenliefhebbers hun paarden stallen.

***

Agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. In deze gebieden zijn de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, een woning of een tijdelijke verblijfsgelegenheid toegelaten voor zover ze een integrerend deel uitmaken van een leefbaar bedrijf.

Niet enkel de zuivere landbouw, maar ook para-agrarische bedrijven zijn toegelaten.

Of een paardenhouderij gevestigd kan worden in agrarisch gebied is volgens de Raad van Vergunningsbetwistingen afhankelijk van de vraag of de paardenhouderij effectief dienst doet voor (para)-agrarische activiteiten dan wel hoofdzakelijk gericht is op recreatie.

Om het karakter van een paardenhouderij te beoordelen zal men op basis van alle gegevens van het dossier het werkelijke gebruik en het zwaartepunt van de activiteiten moeten nagaan.

Elementen die zouden kunnen wijzen op een hoofdzakelijke recreatieve activiteit behelzen bijvoorbeeld het opleren van ruiters, het organiseren van wedstrijden en een aanbod aan andere ontspanningsactiviteiten die de bezoekersdynamiek sterk verhogen. Constructies die dienst doen voor dergelijke recreatieve activiteiten, horen volgens de rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen niet thuis in agrarisch gebied.

Indien op afdoende wijze kan worden onderbouwd dat de paardenhouderij een leefbaar bedrijf uitmaakt waar de paarden worden gehouden voor het fokken of africhten voor de paardensport, zonder dat er hoofdzakelijk recreatieve activiteiten worden uitgevoerd, kan een paardenhouderij wél verenigbaar worden geacht met de bestemming agrarisch gebied en aldaar gevestigd worden.

Elk dossier zal evenwel in concreto worden beoordeeld op basis van de eigen specifieke kenmerken.

Onze tip? Informeer u voldoende en laat u begeleiden bij uw aanvraag.

Zie ook het arrest van de Raad voor vergunningsbetwistingen d.d. 4 augustus 2022 (nr. RvVb-A-2122-1019: https://www.dbrc.be/sites/default/files/2022-09/RVVB.A.2122.1019.pdf)

(2) DE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE PAARDENHOUDER OF BEWAARNEMER VAN EEN PAARD

Wanneer uw paard gestald is bij een manegehouder in half of vol pension tegen een maandelijkse vergoeding, rusten er op de manegehouder bepaalde contractuele verplichtingen.

Maar wat zijn deze verplichtingen en wat als uw paard tijdens het verblijf gewond geraakt of zelfs zodanig gekwetst geraakt dat het geëuthanaseerd moet worden?

***

De overeenkomst tussen de eigenaar van het paard en de manegehouder wordt in principe gekwalificeerd als een bewaargevingsovereenkomst. Op de manegehouder rusten in dit geval 2 hoofdverplichtingen. De manegehouder heeft de verplichting om het goed te bewaren (de bewaringsplicht) en de verplichting om het goed terug te geven (de teruggaveplicht).

De bewaringsplicht is een middelenverbintenis. De manegehouder dient als een goede huisvader voor het behoud van de in bewaring gegeven zaak (paard) te zorgen. Indien de eigenaar van een paard van oordeel is dat de manegehouder niet heeft voldaan aan zijn bewaringsplicht, dan zal de eigenaar als schadelijder moeten bewijzen dat de manegehouder te kort geschoten is aan deze contractuele verplichting. Dit wil zeggen dat de eigenaar zal dienen aan te tonen dat de manegehouder zich niet heeft gedragen als iedere normale zorgvuldige manegehouder in dezelfde omstandigheden geplaatst.

De teruggaveplicht is een resultaatsverbintenis. Dit wil zeggen dat de bewaarnemer zijn contractuele verplichting schendt van zodra de bewaarnemer er niet in slaagt om het goed (of het paard) op het einde van de rit in natura terug te geven. Als eigenaar hoeft men geen fout te bewijzen. Het feit dat de bewaarnemer het goed niet heeft teruggekregen, volstaat, tenzij hij/zij overmacht of een vreemde oorzaak zou kunnen bewijzen.

Het is op grond van deze juridische principes dat het Hof van Beroep in Antwerpen een manegehouder heeft veroordeeld tot de betaling van een vergoeding gelijk aan de waarde van het paard omdat het paard, nadat het werd teruggegeven, diende geëuthanaseerd te worden ingevolge opgelopen kwetsuren en de staat waarin het werd teruggegeven.

Het Hof van Beroep stelde hierbij enerzijds vast dat niet werd aangetoond dat de manegehouder, wat betreft de bewaringsplicht, een fout zou kunnen worden verweten. Anderzijds oordeelde het Hof dat de manegehouder zijn teruggaveplicht had geschonden doordat het paard niet in natura kon worden teruggegeven aangezien het paard diende te worden geëuthanaseerd.

Door de schending van de teruggaveplicht werd de manegehouder aansprakelijk gehouden en diende hij de waarde van het paard te vergoeden, waarbij de rechter bij de waardebepaling rekening hield met de competitieresultaten en de affectieve waarde van het paard.

Voor manegehouders, en andere bewaarnemers van dieren heeft dit arrest belangrijke consequenties. Indien de bewaarnemer niet kan aantonen dat de situatie ontstaan is buiten zijn of haar toedoen, kan de bewaarnemer immers verantwoordelijk worden gehouden voor het feit dat het paard niet of gekwetst wordt teruggeven, zonder dat de eigenaar van het paard moet aantonen dat de bewaarnemer überhaupt een fout of een onzorgvuldigheid heeft begaan.

Een goede verzekering voor dergelijke risico’s is een must!

(3) KAN JE ALS KOPER DE DIERENARTS-KEURDER AANSPREKEN BIJ DE VERKOOP VAN EEN SPORTPAARD?

Bij de koop/verkoop van sportpaarden is het gebruikelijk dat een keuring wordt gevoegd door een dierenarts, aangesteld door de verkoper. Maar wat als na de koop blijkt dat het paard medische problemen vertoont? Kan je dan als koper de door de verkoper aangestelde dierenarts aanspreken?

***

Indien de verkoper aan een dierenarts de opdracht geeft om een aankooponderzoek voor een paard uit te voeren, komt er in principe enkel tussen de dierenarts en de verkoper een overeenkomst tot stand.

Dit maakt dat er geen contractuele band ontstaat tussen de dierenarts en de koper, zodat de dierenarts ten aanzien van de koper geen contractuele verplichtingen heeft.

De dierenarts kan door de koper enkel op buitencontractuele basis worden aangesproken indien de koper het bewijs levert van een fout in hoofde van de dierenarts die in oorzakelijk verband staat met de schade waarvoor men een vergoeding vordert.

Bij de beoordeling van de buitencontractuele aansprakelijkheid van de dierenarts dient rekening te worden gehouden met het feit dat een aankooponderzoek een momentopname is en geen garanties biedt naar de toekomst toe. Een paard is en blijft een levend dier dat gezondheidsproblemen kan ontwikkelen.

Ook de concrete voorwaarden en de precieze draagwijdte van de keuring zijn van tel. Het feit dat het uitvoeren van een bloedonderzoek niet tot de standaardverrichtingen van een aankoopkeuring behoort, maakt immers dat de dierenarts geen fout kan worden verweten wanneer enige vaststelling uit de bloedwaarden van het paard zou moeten blijken.

Om als koper een dierenarts in deze context te kunnen aanspreken, zal men minstens aan de hand van duidelijke bewijzen dienen aan te tonen dat de dierenarts, met de informatie waarover hij beschikte of diende te beschikken, een foutieve analyse heeft gemaakt van het potentieel van de sportprestatie op het moment van de aankoop.

Als koper dient u zich hiervan bewust te zijn. Wees alert en doe desnoods een beroep op een eigen deskundige ter zake, informeer u voldoende naar de bemerkingen op het keuringsverslag, win bijkomende informatie in en/of vraag bijkomende onderzoeken (zoals een bloedonderzoek) aan.

Wist je dat er onder de advocaten van FIRMUS-Advocaten ook paardenliefhebbers zijn?

Met onze expertise (als advocaat én als paardenliefhebber), kunnen wij u steeds bijstaan in al uw vragen omtrent het hippisch recht, het goederenrecht, het overeenkomstenrecht en het omgevingsrecht.

Wens je meer informatie te bekomen?

Aarzel dan niet om ons te contacteren!